English
Detailed Translations for stripped-down from English to Dutch
stripped-down: (*Using Word and Sentence Splitter)
- strip: strook; banderol; strippen; uitbuiten; beroven; ontdoen; reepje; ontdoen van; stropen; ontvellen; ontbloten; bloot leggen; band; uitschudden; uitplunderen
- stripped: blootgelegd; kaal; kale
- down: dons; nesthaar; beneden; af; neer; omlaag; naar beneden; onderuithalen; tekkelen; onderuit; omver; van onderen; kapok
stripped-down:
Translation Matrix for stripped-down:
Adjective | Related Translations | Other Translations |
- | stripped |