English
Detailed Translations for take a hit from English to Dutch
take a hit: (*Using Word and Sentence Splitter)
- take: nemen; pakken; ophalen; meenemen; afnemen; afhalen; wegnemen; weghalen; hanteren; gebruik maken van; bezigen; innemen; medicijn innemen; gebruiken; toepassen; benutten; aanwenden; aangrijpen; stelen; plunderen; ontnemen; pikken; kapen; vervreemden; toeëigenen; verduisteren; jatten; inpikken; roven; ontfutselen; ontvreemden; wegkapen; benemen; verdonkeren; gappen; snaaien; wegpakken; verdonkeremanen; achteroverdrukken; wegpikken; leegstelen; aannemen; accepteren; aanvaarden; cadeau aannemen; aanpakken; ingrijpen; grijpen; zich bedienen; toetasten; toegrijpen; winst; baat; profijt; gewin; naartoe brengen; utiliseren; verstouwen; verstuwen; bezetten
- A: EVERYONE; A
- a: een; eentje
- hit: beroeren; slaan; een klap geven; getroffen; aangeschoten; raken; treffen; ontroeren; geslagen; timmeren; meppen; hengsten; hard slaan; topper; kraker; klapper; schlager; succesnummer; kasstuk; succes; hit; bestseller; schot in de roos; raakschot; botsing; aanrijding; collisie; doelpunt; goal; treffer; successtuk
take a hit:
Translation Matrix for take a hit:
Verb | Related Translations | Other Translations |
- | snort |