Summary
English
Detailed Translations for take aim from English to Dutch
take aim: (*Using Word and Sentence Splitter)
- take: nemen; pakken; ophalen; meenemen; afnemen; afhalen; wegnemen; weghalen; hanteren; gebruik maken van; bezigen; innemen; medicijn innemen; gebruiken; toepassen; benutten; aanwenden; aangrijpen; stelen; plunderen; ontnemen; pikken; kapen; vervreemden; toeëigenen; verduisteren; jatten; inpikken; roven; ontfutselen; ontvreemden; wegkapen; benemen; verdonkeren; gappen; snaaien; wegpakken; verdonkeremanen; achteroverdrukken; wegpikken; leegstelen; aannemen; accepteren; aanvaarden; cadeau aannemen; aanpakken; ingrijpen; grijpen; zich bedienen; toetasten; toegrijpen; winst; baat; profijt; gewin; naartoe brengen; utiliseren; verstouwen; verstuwen; bezetten
- aim: richten; mikken; in een bep. richting plaatsen; doel; doelwit; mikpunt; voornemen; intentie; moedwil
take aim:
Translation Matrix for take aim:
Verb | Related Translations | Other Translations |
- | aim; direct; take; train |
Synonyms for "take aim":
Related Definitions for "take aim":
External Machine Translations: