English
Detailed Translations for tie beam from English to Dutch
tie beam: (*Using Word and Sentence Splitter)
- tie: stropdas; binden; vastmaken; knopen; vastbinden; knevelen; sjaal; das; shawl; halsdoek; vastknopen; aan elkaar knopen; aan elkaar binden; strikken; rijgen; dichtsnoeren; dichtrijgen; in de val laten lopen; vastsjorren; handenbinder; handenbindertje; vastleggen; verbinden; samenbinden; vastketenen; vastkluisteren; aaneenbinden
- beam: balk; straal; stralenbundel; straalbundel; juk; iets uitstralen; glunderen; schijnen; stralen; sprankelen; flikkeren; glanzen; fonkelen; twinkelen; dwarsbalk; blaken; dwarshout; licht uitzenden; overzenden; kruishout; ritshout
tie beam:
Translation Matrix for tie beam:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | tie |
Synonyms for "tie beam":
Related Definitions for "tie beam":
External Machine Translations: