English
Detailed Translations for time being from English to Dutch
time being: (*Using Word and Sentence Splitter)
- time: tijd; keer; maal; periode; termijn; tijdsduur; tijdsbestek; klokken; timen; de tijd opnemen; tijdruimte
- being: zijn; bestaan; leven; existentie; persoon; mens; wezen; individu; sterveling; zijnd
time being:
Translation Matrix for time being:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | nonce |