Summary
English to Dutch: more detail...
- tolerant:
-
Wiktionary:
- tolerant → verdraagzaam, tolerant, lankmoedig
English
Detailed Translations for tolerant from English to Dutch
tolerant:
-
tolerant (lenient; forbearing)
-
tolerant (accommodating; submissive; compliant; complaisant; willing; pliable; servient; yielding; obliging; tractable; flexible; simple to operate; ready)
inschikkelijk; soepel; meegaand; gewillig; toegeeflijk; gedwee; toegevend-
inschikkelijk adj
-
soepel adj
-
meegaand adj
-
gewillig adj
-
toegeeflijk adj
-
gedwee adj
-
toegevend adj
-
-
tolerant (forbearing; permissive)
Translation Matrix for tolerant:
Related Words for "tolerant":
Synonyms for "tolerant":
Antonyms for "tolerant":
Related Definitions for "tolerant":
Wiktionary Translations for tolerant:
tolerant
adjective
tolerant
-
tending to permit, allow, understand, or accept something
- tolerant → verdraagzaam; tolerant
adjective
-
verdraagzaam, toegevend
-
verdraagzaam