Summary
English to Dutch: more detail...
-
trade name:
-
Wiktionary:
trade name → handelsnaam -
Synonyms for "trade name":
brand name; brand; marque; name
-
Wiktionary:
English
Detailed Translations for trade name from English to Dutch
trade name: (*Using Word and Sentence Splitter)
- trade: handel; commercie; handelen; handel drijven; koophandel; handelsverkeer; negotie; ruilen; wisselen; uitwisselen; verwisselen; omruilen; omwisselen; inwisselen; verruilen; waar; koopwaar; handelswaar; klandizie; nering; verbeteren; herstellen; vernieuwen; renoveren; hernieuwen; metier
- name: naam; roep; faam; noemen; vernoemen; een naam geven; term; bekendheid; reputatie; merk; merknaam; benoemen; bestempelen; betitelen; dopen; aanduiding; benaming; benoeming; opsommen; opnoemen; predikaat; grammaticaal predikaat
trade name:
Translation Matrix for trade name:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | brand; brand name; marque | |
Other | Related Translations | Other Translations |
- | name of a firm |
Synonyms for "trade name":
Related Definitions for "trade name":
Wiktionary Translations for trade name:
trade name
noun
-
name used to identify a commercial product or service
- trade name → handelsnaam
External Machine Translations: