English
Detailed Translations for window-dress from English to Dutch
window-dress: (*Using Word and Sentence Splitter)
- window: raam; ruit; venster; vensterruit
- dress: jurk; robe; aantrekken; aankleden; aandoen; kleren; tenue; gewaad; verwachting; zwangerschap; dracht; kleden; zich kleden; uitmonsteren; zich tooien; japon; jurkje; opmaken; afwerken; versieren; garneren; opsmukken; schotels garneren; zich aankleden; uitdossing; uniform; livrei; kleding
window-dress:
Translation Matrix for window-dress:
Verb | Related Translations | Other Translations |
- | dress up |