Spanish
Detailed Translations for fijamente from Spanish to Dutch
fijamente: (*Using Word and Sentence Splitter)
- fijar: maken; herstellen; repareren; goedmaken; rechtzetten; fiksen; vastmaken; aan elkaar bevestigen; plakken; kleven; vastlijmen; iets vastkleven; bevestigen; hechten; aanhechten; bepalen; vaststellen; vastleggen; verzekeren; verbinden; vastbinden; determineren; vastzetten; ergens aan bevestigen; voorschrijven; gebieden; pinnen; spelden; gelasten; plaatsen; betrappen; snappen; plaats toekennen
- mente: geest; verstand; hersens; brein; denkvermogen; vernuft; harses; hoofd; titel; aanhef
- fijarse: opletten; toeluisteren; aandachtig luisteren
Wiktionary Translations for fijamente:
fijamente
adverb
-
met zekerheid
-
niet los, stevig bevestigd