Spanish
Detailed Translations for a cargo from Spanish to Dutch
a cargo: (*Using Word and Sentence Splitter)
- A: A; EVERYONE
- a: aan; naar; toe; naar toe; om; vanwege; wegens; bij; erbij; erop; ongeveer; omtrent; ertoe; te
- atracarse: invreten; inbijten; opeten; vreten; opvreten; onbeschoft eten; binnenkrijgen; opslokken; zwelgen
- cargar: laden; beladen; bevrachten; opladen; inladen; op iets laden; vullen; plomberen; factureren; in rekening brengen; vracht; bevrachting; opnieuw laden; opladen elektriciteit; belasting; belasten; opdragen; sjouwen; torsen; zeulen; uploaden
- cargo: werk; vak; taak; inspanning; arbeid; bezigheid; werkzaamheid; ambacht; cargo; functie; betrekking; last; lading; vracht; ambt; belading; vrachtgoed; beschuldiging; aantijging; insinuatie; inlading; verdachtmaking; inscheping; karrenvracht
Wiktionary Translations for a cargo:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• a cargo | → verantwoordelijk | ↔ in charge — having responsibility |
Related Translations for a cargo
Dutch