Spanish
Detailed Translations for parental from Spanish to Dutch
parental: (*Using Word and Sentence Splitter)
- parar: opgeven; staken; uitscheiden; ermee uitscheiden; verblijven; stoppen; afsluiten; eindigen; beëindigen; ophouden; een einde maken aan; tegenhouden; remmen; stopzetten; halt houden; tot staan brengen; tegenwerken; dwarsbomen; dwarsliggen; afzetten; stilzetten; tot stilstand brengen; afwenden; afwentelen; afzeggen; afvallen; afzien van; afhaken; weghouden; eruitstappen; weren; spieken; afweren; afkijken; pareren; ergens zijn; zich ophouden; doen stoppen
- tal: zus; dergelijke; dergelijk; zo'n; zodanig; zulke; zoiets; dusdanig; zo een; zulk
- parir: bevallen; voortbrengen; baren; ter wereld brengen; jongen; werpen; kweken; fokken; opfokken; jongen krijgen; kalven; kalveren werpen
- tál: zulke
- pararse: inhouden; stoppen; stilstaan; blijven staan; stilhouden; halt houden; tegenhouden; ophouden; remmen; stopzetten; halthouden; tot staan brengen; stil staan; tot stilstand komen