Summary
Spanish to Dutch: more detail...
- acusación:
-
Wiktionary:
- acusación → accusatie, beschuldiging
- acusación → aanklacht, beschuldiging, telastlegging, tenlastelegging, aangifte, accusatie, zucht, beklag, klacht
Spanish
Detailed Translations for acusación from Spanish to Dutch
acusación:
-
la acusación (inculpación; cargo; querella; imputación)
-
la acusación (denuncia; querella)
-
la acusación
-
la acusación
-
la acusación (informe del fiscal; petición fiscal)
het requisitoir -
la acusación (mochila; marco; paquete; banda; avance; careta; cuadrilla; desbarajuste; hatajo)
het gezichtsmasker -
la acusación (molestia; discusión; problemas; follón; chapuzas; barullo; jugueteo)
Translation Matrix for acusación:
Synonyms for "acusación":
Wiktionary Translations for acusación:
acusación
Cross Translation:
noun
-
verouderd|nld beschuldiging, aanklacht
-
het aangeven dat iemand iets moreel of gerechtelijk verkeerds heeft gedaan
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• acusación | → aanklacht; beschuldiging; telastlegging; tenlastelegging; aangifte; accusatie | ↔ accusation — action en justice par laquelle on accuser quelqu’un. |
• acusación | → aangifte; aanklacht | ↔ dénonciation — action de dénoncer ; signification officielle. |
• acusación | → zucht; beklag; aanklacht; klacht; beschuldiging; telastlegging; tenlastelegging; aangifte; accusatie | ↔ plainte — Traductions à trier suivant le sens |