Summary
Spanish to Dutch: more detail...
-
médico de familia:
-
Wiktionary:
médico de familia → huisarts
-
Wiktionary:
Spanish
Detailed Translations for médico de familia from Spanish to Dutch
médico de familia: (*Using Word and Sentence Splitter)
- médico: dokter; arts; medicus; geneesheer; medisch; geneeskundig; medicinaal; genezer; heelmeester; mijnheer de dokter
- dar: geven; aangeven; afgeven; overgeven; overhandigen; aanreiken; toesteken; aanbieden; verlenen; doneren; schenken; cadeau geven; cadeau doen; verschaffen; verstrekken; ingeven; binnen gieten; iemand iets toedienen; verdelen; uitreiken; distribueren; ronddelen; draaien; wenden; meegeven; meesturen; zwenken; meezenden; toebrengen; toewijzen; toekennen; gunnen; ondervragen; uitkeren; toebedelen; verhoren; overhoren; uitvragen; uithoren; gunst verlenen; iets toekennen
- darse: spelen; optreden; performen; geven; schenken; doneren; gunnen; gunst verlenen
- dársela: verneuken
- familia: familie; gezin; huisgezin; stamhuis; geslacht; dynastie; kunne; sekse; genus; serie
Wiktionary Translations for médico de familia:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• médico de familia | → huisarts | ↔ general practitioner — physician who provides primary care; family doctor |