Spanish
Detailed Translations for pronto pago from Spanish to Dutch
pronto pago: (*Using Word and Sentence Splitter)
- pronto: snel; vlot; vlug; rap; over; uit; klaar; afgelopen; voorbij; af; gereed; voltooid; geëindigd; afgedaan; later; straks; zometeen; vroeg; vroegtijdig; spoedig; weldra; eerstdaags; dra; gauw; haastig; ijlings; plotseling; onverwacht; opeens; ineens; plots; onverwachts; abrupt; onverhoeds; plotsklaps; eensklaps; alras; directe; met gemak; grif; grifweg
- pagar: voldoen; betalen; dokken; uitgeven; besteden; spenderen; verrekenen; afrekenen; vereffenen; afbetalen; bekostigen; belonen; honoreren; bezoldigen; salariëren; lonen; schenken; gieten; uitstorten; neerleggen; overschrijven; overboeken; uitbetalen; geld overmaken; onderuit halen; overzenden; ophoesten; voor de dag komen met; toewijzen; storten; toekennen; gunnen; uitkeren; deponeren; toebedelen; boeten; iets toekennen
- pago: betaling; voldoen; betalen; dokken; uitkering; vergoeding; loon; beloning; sociale bijstand; salaris; inkomen; bezoldiging; gage; kwijting; salariëring; inlossing; werkeloosheidsuitkering
Wiktionary Translations for pronto pago:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• pronto pago | → aanbetaling | ↔ down payment — payment representing a fraction of the price |