Spanish
Detailed Translations for bicicleta fija from Spanish to Dutch
bicicleta fija: (*Using Word and Sentence Splitter)
- bicicleta: fiets; rijwiel; tweewieler
- fijar: maken; herstellen; repareren; goedmaken; rechtzetten; fiksen; vastmaken; aan elkaar bevestigen; plakken; kleven; vastlijmen; iets vastkleven; bevestigen; hechten; aanhechten; bepalen; vaststellen; vastleggen; verzekeren; verbinden; vastbinden; determineren; vastzetten; ergens aan bevestigen; voorschrijven; gebieden; pinnen; spelden; gelasten; plaatsen; betrappen; snappen; plaats toekennen
- fijarse: opletten; toeluisteren; aandachtig luisteren
Wiktionary Translations for bicicleta fija:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• bicicleta fija | → ergometer | ↔ exercise bicycle — exercise machine |