Summary
Spanish to Dutch: more detail...
-
llevar a domicilio:
-
Wiktionary:
llevar a domicilio → bezorgen, thuisbezorgen
-
Wiktionary:
Spanish
Detailed Translations for llevar a domicilio from Spanish to Dutch
llevar a domicilio: (*Using Word and Sentence Splitter)
- llevar: leveren; brengen; bezorgen; aanleveren; overhandigen; afleveren; toeleveren; dragen; aan hebben; bestellen; afgeven; thuisbezorgen; leiden; leidinggeven; aanvoeren; commanderen; bevel voeren over; torsen; gebukt gaan onder; ontnemen; te kort doen; terugbezorgen; wegdragen; beroven van; depriveren
- A: EVERYONE; A
- a: aan; naar; toe; naar toe; om; vanwege; wegens; bij; erbij; erop; ongeveer; omtrent; ertoe; te
- atracarse: invreten; inbijten; opeten; vreten; opvreten; onbeschoft eten; binnenkrijgen; opslokken; zwelgen
- domiciliarse: plaatsnemen; zich vestigen; neerstrijken; zich nestelen
- domicilio: woonplaats; huisvesting; accommodatie; onderdak; kwartier; verblijfplaats; behuizing; onderkomen; tehuis; domicilie; huisadres; privé-adres; vertrekpunt; startpunt
Wiktionary Translations for llevar a domicilio:
llevar a domicilio
verb
-
goederen op een bepaalde plaats brengen
-
afleveren aan huis