Summary
Spanish to Dutch:   more detail...
  1. prefijo:
  2. Wiktionary:


Spanish

Detailed Translations for prefijo from Spanish to Dutch

prefijo:

prefijo [el ~] noun

  1. el prefijo
    het voorvoegsel
  2. el prefijo (código; indicativo)
    het kengetal; kencijfer
  3. el prefijo (indicativo)
    het netnummer

Translation Matrix for prefijo:

NounRelated TranslationsOther Translations
kencijfer código; indicativo; prefijo
kengetal código; indicativo; prefijo ratio
netnummer indicativo; prefijo código de área; formato de número nacional
voorvoegsel prefijo

Wiktionary Translations for prefijo:

prefijo
noun
  1. een netnummer bij telefonie
  2. een gebonden morfeem dat voor een ander woord geplaatst wordt om iets aan de betekenis toe te voegen

Cross Translation:
FromToVia
prefijo voorvoegsel PräfixLinguistik: ein Affix, also ein grammatisches Morphem, das vor dem Wortstamm steht
prefijo voorvoegsel; prefix prefix — letters at the beginning of a word
prefijo voorvoegsel préfixe — Élément lexical

External Machine Translations: