Spanish
Detailed Translations for poner fin from Spanish to Dutch
poner fin: (*Using Word and Sentence Splitter)
- poner: plaatsen; zetten; leggen; neerleggen; neerzetten; deponeren; stationeren; gebruiken; toepassen; benutten; aanwenden; aangrijpen; afspelen; bijzetten; wegleggen; inbrengen; instoppen; indoen; doen in; gebruik maken van; tonen; vertonen; tentoonstellen; exposeren; inschakelen; aandoen; aandraaien; regelen; aanbieden; laten zien; presenteren; voorleggen; offreren; arrangeren; iets op touw zetten; plaats toekennen; invoegen; inleggen; onderuit halen; iets neerleggen; tussenleggen
- fin: einde; slot; sluiting; beëindiging; doel; inzet; streven; doeleinde; finale; doelstelling; end; meet; eindpunt; finish; eindstreep; finishlijn; voornemen; intentie; crypte; moedwil; onderaardse gang; conclusie; voltooiing; deurslot; slotbeschouwing; volbrenging; kasteel; graf; uiteinde; oogmerk; rustplaats; citadel; toeleg; grafplaats; doelschijf; ridderslot; ridderkasteel