Translate cables from Spanish to Dutch

Spanish

Detailed Translations for cables from Spanish to Dutch

el cables (flexibles)
de snoeren; de elektriciteitssnoeren
- snoeren [de ~] noun, plural
- elektriciteitssnoeren [de ~] noun, plural

Noun	Related Translations	Other Translations
elektriciteitssnoeren	cables; flexibles	cables de corriente eléctrica; corrientes principales; hilos conductores
snoeren	cables; flexibles	cordones; cuerdas
Verb	Related Translations	Other Translations
snoeren		atar

el cable
de kabel; de leiding; kabelleiding; de geleiding
- kabel [de ~ (m)] noun
- leiding [de ~ (v)] noun
- kabelleiding [znw.] noun
- geleiding [de ~ (v)] noun
el cable (alambre; tubo; fibra; tubería; nervio)
elektrische geleiding; de geleiding
- elektrische geleiding [znw.] noun
- geleiding [de ~ (v)] noun
el cable (flexible; hilo)
de elektriciteitsdraad; het snoer; het snoertje
- elektriciteitsdraad [de ~ (m)] noun
- snoer [het ~] noun
- snoertje [het ~] noun
el cable (racimo; ristra; amarra)
de tros
- tros [de ~ (m)] noun
el cable (cabo)
scheepskabel; het kabeltouw; de kabel
- scheepskabel [znw.] noun
- kabeltouw [het ~] noun
- kabel [de ~ (m)] noun
el cable (cuerda de alambre)
scheepstouw
- scheepstouw [znw.] noun

Noun	Related Translations	Other Translations
elektriciteitsdraad	cable; flexible; hilo
elektrische geleiding	alambre; cable; fibra; nervio; tubería; tubo
geleiding	alambre; cable; fibra; nervio; tubería; tubo
kabel	cable; cabo
kabelleiding	cable
kabeltouw	cable; cabo
leiding	cable	administración; cambio de acciones; cotización; dirección; gerencia; gobierno; mando
scheepskabel	cable; cabo
scheepstouw	cable; cuerda de alambre
snoer	cable; flexible; hilo	cadena; cadenilla; cadenita; cerco; ciclo; collar; cordón circunvalatorio; corona; círculo; esfera; esposas; gama; gargantilla; grillos; halo; halón; hilera; ojera; progresión; secuencia; serie; sucesión
snoertje	cable; flexible; hilo
tros	amarra; cable; racimo; ristra

barloa; soga; amarra; calabrote; cuerda; maroma; cabo; alambre; sirga; estrinque; jarcia

cable

noun

communicatie|nld een bericht dat middels morsecode via een kabel of via de radio verzonden werd
- telegram → cable; cablegrama; despacho; parte; telegrama
een scheepskabel
- tros → estacha; amarra; cable; cabo

Cross Translation:

From	To	Via
• cable	→ kabel	↔ cable — large wire, rope
• cable	→ zeel; koord; touw	↔ cord — length of twisted strands
• cable	→ kabel	↔ cord — wires surrounded by a coating, used to supply electricity
• cable	→ kabel	↔ Kabel — Leitung zum Transport elektrischen Stroms beziehungsweise elektronischer Nachrichten
• cable	→ touw; tui	↔ Tau — starkes Schiffsseil aus Hanf oder Stahldraht
• cable	→ kabel; tros	↔ câble — arts\|fr gros cordage formé de l’assemblage de plusieurs torons de chanvre, d’aloès, d’acier, etc.
• cable	→ kabellengte	↔ encablure — marine\|fr distance de 120 brasses, soit environ 200 mètres.