Summary
French to Dutch: more detail...
-
travail domestique:
-
Wiktionary:
travail domestique → profielwerkstuk
-
Wiktionary:
French
Detailed Translations for travail domestique from French to Dutch
travail domestique: (*Using Word and Sentence Splitter)
- travail: werk; kunstwerk; meesterwerk; vak; taak; inspanning; bezigheid; werkzaamheid; ambacht; arbeid; job; karwei; loonwerk; loonarbeid; werkstuk; verhandeling; oeuvre; verzamelde werken; baan; werkplek; werkkring; arbeidsplaats; hoefstal
- domestique: bediende; knecht; huishoudelijk; hulp; assistent; tam; helper; secondant; dienaar; lakei; dienstknecht; livreiknecht; mens; menselijk wezen; schoonmaakster; werkster; hulp in de huishouding; dienstmeisje; dienstbode; huisjongen; huisbediende; butler; kamerbediende; kamerdienaar; herenknecht; hulpje; huisknecht
- domestiquer: trainen; africhten; dresseren; dier africhten
Wiktionary Translations for travail domestique:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• travail domestique | → profielwerkstuk | ↔ Hausarbeit — Schulaufgaben, die zu Hause gelöst werden sollen |