French
Detailed Translations for cascher from French to Dutch
cascher: (*Using Word and Sentence Splitter)
- cas: zaak; geval; aangelegenheid; affaire; punt; kwestie; issue; casus; naamval; problemen; problematiek; kwesties; probleem; vraagstuk; incident; zaakje; standpunt; perspectief; invalshoek; oogpunt; ophef; gezichtspunt; deining; gezichtshoek; zienswijs
- cher: beste; lieve; geachte; duur; kostbaar; hooggeprijsd; lief; geliefd; bemind; favoriete; lievelings; dierbaar; geselecteerd; toegenegen; verkoren; prijzig; geliefde; dierbare; bevallig; schattig; enig; allerliefst; vertederend; snoezig; dottig; beminnelijk; waardevol; leuk; aardig; sympathiek; zeer geachte; populair; gevierd