Summary
French to Dutch: more detail...
-
chaise à bascule:
-
Wiktionary:
chaise à bascule → schommelstoel
-
Wiktionary:
French
Detailed Translations for chaise à bascule from French to Dutch
chaise à bascule: (*Using Word and Sentence Splitter)
- chaise: stoel; zetel; gestoelte; crapaud; ontlasting; stoelgang
- A: EVERYONE; A
- avoir: hebben; bezitten; beschikken over; in eigendom hebben; afzetten; bedriegen; oplichten; misleiden; belazeren; bedonderen; besodemieteren; beduvelen; zwendelen; bezit; tegoed; baten; activa; vermogen; geldelijk vermogen; creditnota
- à: naar; toe; naar toe; in; te; van; aan; bij; erbij; erop; ergens naartoe; via; ter; à; daaraan
- ça: het
- basculer: flikkeren; kelderen; kiepen; tuimelen; kieperen; kantelen; omkantelen; over een kant vallen; omvallen; kapseizen; omrollen; omvervallen; dompen; omver kiepen; vallen; neervallen; duikelen; onderuitgaan; buitelen; op zijn bek gaan; ten val komen; op de grond vallen; omverslaan
Wiktionary Translations for chaise à bascule:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• chaise à bascule | → schommelstoel | ↔ rocking chair — chair with a curved base which can be gently rocked |
Related Translations for chaise à bascule
Dutch