Summary
French to Dutch: more detail...
- part:
-
à part:
- uniek; bijzonder; onvergelijkbaar; enig in zijn soort; apart; enig; onvergelijkelijk; behalve; uitgezonderd; met uitsluiting van; buiten; gescheiden; los van elkaar; separaat; afzonderlijk; afgescheiden; gesepareerd; naar opzij; zijwaarts; behoudens; excentriek; vreemd; merkwaardig; typisch; buitenissig; ongewoon; bizar; curieus; zonderling; eigenaardig
-
partir:
- gaan; vertrekken; weggaan; heengaan; opstappen; opbreken; verlaten; zich begeven; verwijderen; wegtrekken; smeren; afreizen; wegreizen; afvaren; afsteken; wegvaren; starten; beginnen; aanvangen; van start gaan; overlijden; sterven; vallen; doodgaan; bezwijken; omkomen; sneuvelen; wegvallen; inslapen; verdwijnen; weglopen; lopend weggaan; aanbreken; een begin nemen; terugtrekken; aftreden; uittreden; uitzeilen
-
Wiktionary:
- part → stuk, deel, onderdeel, portie, aandeel
- à part → behalve
- partir → afrijden, uitlopen, uitvaren, vertrekken, wegrijden, starten, afgaan, weggaan, zich verwijderen, afvuren, losbranden, opstappen, op weg gaan, tijgen, aan de gang brengen, verlaten, wegvliegen
- partir → vertrekken, weggaan, gaan
Dutch to French: more detail...
French
Detailed Translations for part from French to Dutch
part:
-
la part (ingrédient de base; partie; composant; élément de base; morceau; section; segment; fraction; rayon; ingrédient; membre; branche; portion; catégorie; groupe parlementaire; ration; titre; action)
het onderdeel; de component; het deel; het bestanddeel; het ingrediënt; het basisbestanddeel; het stuk; de element; de fractie -
la part (partie; participation; morceau; bout; portion; ration)
-
la part (apport; participation; quote-part; dépôt)
-
la part (parcelle; particule; bout; morceau; fraction; quartier; petit bout)
-
la part (portion; bloc)
-
la part (dose; portion)
-
la part (ration de réserve; portion; bloc)
-
la part (segment; morceau; partie)
Translation Matrix for part:
Synonyms for "part":
Wiktionary Translations for part:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• part | → stuk; deel; onderdeel | ↔ piece — part of a larger whole |
• part | → deel; portie | ↔ portion — allocated amount |
• part | → deel; aandeel | ↔ share — portion of something |
• part | → aandeel | ↔ Anteil — nach einer Vereinbarung bestimmter Teil einer Menge (meistens Geld), die eine gewisse Person bekommen soll |
épart:
Synonyms for "épart":
à part:
-
à part (unique en son genre; unique; extraordinaire; spécial; exquis; incomparable; uniquement; singulier; seul de son espèce; inimitable; original; exclusif; exclusivement)
uniek; bijzonder; onvergelijkbaar; enig in zijn soort; apart; enig; onvergelijkelijk-
uniek adj
-
bijzonder adj
-
onvergelijkbaar adj
-
apart adj
-
enig adj
-
onvergelijkelijk adj
-
-
à part (excepté; en dehors de; sauf)
-
à part (détaché; singulier; singulièrement; curieux; particulier)
gescheiden; apart; los van elkaar; separaat-
gescheiden adj
-
apart adj
-
los van elkaar adj
-
separaat adj
-
-
à part (séparé; isolé)
-
à part (séparé; isolé)
-
à part (séparé)
-
à part (séparé)
-
à part (séparé; séparément; seul; particulier; solitaire; indépendant; autonome)
-
à part (à côté; en aparté)
-
à part (sauf; mis à part; excepté; à l'exception de)
-
à part (excentrique; bizarre; caractéristique; spécial; particulier; curieux; particulièrement; bizarrement; capricieux; dingue; drôle; singulier; singulièrement; fantasque; fou; spécifique; typique; curieuse; singulière; étranger; étrange; sot; représentatif; étrangement; baroque; typiquement; d'une manière baroque)
excentriek; bijzonder; vreemd; apart; merkwaardig; typisch; buitenissig; ongewoon; bizar; curieus; zonderling; eigenaardig-
excentriek adj
-
bijzonder adj
-
vreemd adj
-
apart adj
-
merkwaardig adj
-
typisch adj
-
buitenissig adj
-
ongewoon adj
-
bizar adj
-
curieus adj
-
zonderling adj
-
eigenaardig adj
-
Translation Matrix for à part:
Wiktionary Translations for à part:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• à part | → behalve | ↔ apart from — except for |
partir:
partir verb (pars, part, partons, partez, partent, partais, partait, partions, partiez, partaient, partis, partit, partîmes, partîtes, partirent, partirai, partiras, partira, partirons, partirez, partiront)
-
partir (s'en aller; abandonner; quitter; délier; détacher; décomposer; défaire; dissoudre; subdiviser)
-
partir (sortir; abandonner; quitter; se retirer; démissionner; se désaffilier; abdiquer; s'en aller)
-
partir (se rendre à; aller)
-
partir (quitter; s'envoler; s'en aller)
-
partir (prendre la mer; décamper; faire bagage; contraster; s'en aller)
-
partir (commencer; commencer à; démarrer; lancer; mettre en marche; prendre; faire; débuter; entamer; envoyer; entrer en vigueur; donner le signal du départ pour; engager; entreprendre; ouvrir; se mettre en mouvement; amorcer; toucher; activer; s'activer)
-
partir (mourir; décéder; crever; être tué; agoniser; trépasser; abdiquer; périr)
-
partir (prendre la mer; quitter; quitter le port; embarquer; faire bagage; prendre le large; s'éloigner; s'en aller; s'absenter)
-
partir (s'en aller)
-
partir (débuter; ouvrir; commencer; lancer; démarrer; entreprendre; se mettre en mouvement; entamer; étrenner; mettre en marche; entrer en vigueur; s'activer; s'y mettre)
-
partir (abdiquer; se retirer; démissionner; quitter; se dérober; s'en aller)
-
partir (mettre à la voile)
Conjugations for partir:
Présent
- pars
- pars
- part
- partons
- partez
- partent
imparfait
- partais
- partais
- partait
- partions
- partiez
- partaient
passé simple
- partis
- partis
- partit
- partîmes
- partîtes
- partirent
futur simple
- partirai
- partiras
- partira
- partirons
- partirez
- partiront
subjonctif présent
- que je parte
- que tu partes
- qu'il parte
- que nous partions
- que vous partiez
- qu'ils partent
conditionnel présent
- partirais
- partirais
- partirait
- partirions
- partiriez
- partiraient
passé composé
- suis parti
- es parti
- est parti
- sommes partis
- êtes partis
- sont partis
divers
- pars!
- partez!
- partons!
- parti
- partant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles
Translation Matrix for partir:
Synonyms for "partir":
Wiktionary Translations for partir:
partir
Cross Translation:
verb
partir
-
(vieilli) diviser en plusieurs parts. On ne l’emploie plus, en ce sens, que dans cette phrase :
- partir → afrijden; uitlopen; uitvaren; vertrekken; wegrijden; starten; afgaan; weggaan; zich verwijderen; afvuren; losbranden; opstappen; op weg gaan; tijgen; aan de gang brengen
verb
-
afgeschoten worden
-
weggaan
-
heel snel en plotseling een plaats verlaten
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• partir | → vertrekken | ↔ depart — to leave |
• partir | → weggaan | ↔ go away — to depart or leave a place |
• partir | → weggaan; vertrekken | ↔ leave — To depart (intransitive) |
• partir | → gaan | ↔ gehen — einen Ort oder eine Zusammenkunft verlassen |
Related Translations for part
Dutch