French
Detailed Translations for porte-bonheur from French to Dutch
porte-bonheur: (*Using Word and Sentence Splitter)
- porte: deur; stadspoort; toegang; ingang; entree; inlaat; poort; gate
- porter: dragen; aan hebben; geven; aangeven; afgeven; overgeven; overhandigen; aanreiken; toesteken; ondersteunen; steunen; torsen; gebukt gaan onder; rugsteunen; zenden; versturen; veroorzaken; aandoen; afvoeren; berokkenen; meedragen; wegslepen; wegvoeren; wegdragen; wegsjouwen; naar boven brengen; naar boven dragen; opwaarts dragen; omhoogdragen; naar boven tillen; sjouwen; zeulen; toebrengen
- portée: reikwijdte; range; verspreidingsgebied; draagwijdte; bereik; bandbreedte; inhoud; betekenis; notenbalk; volume; grootte in de ruimte; bedoeling; spanwijdte; beduiding; beduidenis; geest; strekking; teneur; hoorbereik; gehoorsafstand
- bonheur: geluk; fortuin; gelukkigheid; het gelukkig-zijn; bof; geluk hebbend; heerlijkheid; gelukzaligheid; welzijn; voorspoed; heil; welvaart; welvarendheid