French
Detailed Translations for collagène from French to Dutch
collagène: (*Using Word and Sentence Splitter)
- coller: plakken; kleven; vastlijmen; iets vastkleven; hechten; lijmen; opplakken; vastplakken; vasthechten; aandrukken; vastdrukken; klitten; vastkleven; aan elkaar hangen; aaneenplakken; aan elkaar kleven; aanbakken; bevestigen; vastmaken; vastzetten; aanbranden; aanplakken; ergens aan bevestigen; kitten; aankleven; inplakken; vastkoeken; aan elkaar plakken; samenplakken; aaneen plakken; aanlijmen
- gène: gen
- gêne: ongemak; ongerief; overlast; hinder; obstakel; belemmering; hindernis; klip; beletsel; storing; verlegenheid; schroom; gêne; geslotenheid; schuwheid; bedeesdheid; timiditeit; gegeneerdheid; ergernis; obstructie; verstopping in het lichaam
Spelling Suggestions for: collagène
collagène:
External Machine Translations:
Dutch