French
Detailed Translations for surprix from French to Dutch
surprix: (*Using Word and Sentence Splitter)
- sur: aan; bij; erbij; erop; te; via; ter; zuur; wrang; zuur smakend; zurig; rins
- prix: prijs; gewonnen prijs; zin; waarde; belang; betekenis; geldprijs; prijskaartje
- sûr: zeker; ongetwijfeld; vast en zeker; geheid; veilig; heus; waarachtig; waarlijk; gewis; welzeker; voorzeker; vast; reëel; feitelijk; stellig; bekend; vertrouwd; absoluut; onvoorwaardelijk; vaststaand; volstrekt; pertinent; ten enenmale; krachtig; beslist; doortastend; mondig; kordaat; ferm; krachtdadig; voor zichzelf opkomend
Spelling Suggestions for: surprix
Wiktionary Translations for surprix:
surprix
noun
-
prix supplémentaire.
- surprix → prijstoeslag
External Machine Translations:
Dutch