French
Detailed Translations for avoir pour objet from French to Dutch
avoir pour objet: (*Using Word and Sentence Splitter)
- avoir: hebben; bezitten; beschikken over; in eigendom hebben; afzetten; bedriegen; oplichten; misleiden; belazeren; bedonderen; besodemieteren; beduvelen; zwendelen; bezit; tegoed; baten; activa; vermogen; geldelijk vermogen; creditnota
- pour: bij; te; via; ter; ten gunste van; pro; behoeve; bij wijze van; bedoeld als; om zo te zeggen; voor
- objet: goed; artikel; zaak; ding; voorwerp; object; item; apparaat; toestel