Summary
French to Dutch: more detail...
-
excursion:
- uitstapje; excursie; dagtocht; reis; rit; dagreis; tournee; toer; gang; tocht; trip; rondreis; tochtje; tour; rondrit; expeditie; trektocht; mars; toertje; uitje; plezierreisje; pleziertochtje; dagje uit; pleziertocht; snoepreisje; omzwerving; dwaaltocht; zwerftocht
-
Wiktionary:
- excursion → excursie, uitje, snoepreisje, reis, toer
French
Detailed Translations for excursion from French to Dutch
excursion:
-
l'excursion (excursion d'une journée)
-
l'excursion (échappée; promenade; incursion)
-
l'excursion (virée; tour; tournée; petit tour; balade; circuit; promenade)
-
l'excursion (voyage; expédition; randonnée; tour; promenade)
-
l'excursion (tour; sortie; petit tour)
-
l'excursion (promenade)
-
l'excursion (sortie)
-
l'excursion
de pleziertocht -
l'excursion (petit voyage d'agrément; fugue; ballade)
het snoepreisje -
l'excursion (course à l'aventure; errance; pérégrination; vagabondage; randonnée; odyssée; voyage à pied)
Translation Matrix for excursion:
Synonyms for "excursion":
External Machine Translations: