Summary
French to Dutch: more detail...
-
pâmer:
-
Wiktionary:
pâmer → flauw vallen, buiten zinnen zijn, naar adem snakken, bezwijmen, zich door iemand in vervoering laten brengen, door iemand bekoord worden -
Synonyms for "pâmer":
extasier; exclamer; écrier; défaillir; évanouir; abandonner; admirer; enthousiasmer
-
Wiktionary:
French
Detailed Translations for pâmer from French to Dutch
pâmer:
Synonyms for "pâmer":
Wiktionary Translations for pâmer:
pâmer
verb
-
Tomber en défaillance, s’évanouir
- pâmer → flauw vallen
-
Devenir incapable de respirer en raison d’un malaise physique
- pâmer → buiten zinnen zijn; naar adem snakken
-
Tomber en défaillance
- pâmer → bezwijmen
-
Se laisser aller au transport d’une émotion forte agréable