French and Dutch Translation Search Results for concavité

• con: kut; lul; lid; penis; piemel; pik; roede; hond; klootzak; eikel; schobbejak; schoelje; hoerenjong; kuttenkop; loeder; ploert; pleurislijer; pleurislijder; nietsnut; lapzwans; lamzak; lijntrekker; geitenbreier; leegloper; lanterfanter; slampamper; lammeling; slapkous; smeerlap; schoft; rotzak; stinkerd; smiecht; mispunt; fielt; naarling; oetlul; lullig; etter; etterbak; kaffer; rotvent; snertvent; sodemieter
• cavité: niche; kuil; uitholling; hol; holte; nis; holle ruimte; muurnis; leegheid; voosheid; holheid

• concerté; cavité; conformité; continuité; concave; convoite; concocte; concasse; éconduite; conduite

Synonyms for "concavité":

• concrete