French
Detailed Translations for à recouvrer from French to Dutch
à recouvrer: (*Using Word and Sentence Splitter)
- A: EVERYONE; A
- avoir: hebben; bezitten; beschikken over; in eigendom hebben; afzetten; bedriegen; oplichten; misleiden; belazeren; bedonderen; besodemieteren; beduvelen; zwendelen; bezit; tegoed; baten; activa; vermogen; geldelijk vermogen; creditnota
- à: naar; toe; naar toe; in; te; van; aan; bij; erbij; erop; ergens naartoe; via; ter; à; daaraan
- ça: het
- recouvrer: terugkrijgen; herkrijgen; weerkrijgen; eisen; vorderen; invorderen; inmanen
Wiktionary Translations for à recouvrer:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• à recouvrer | → achterstallig | ↔ ausstehend — als Schuld oder Pflicht zu erfüllen |