Summary
French to Dutch: more detail...
-
à terme:
-
Wiktionary:
à terme → uiteindelijk, op den duur, op termijn
-
Wiktionary:
French
Detailed Translations for à terme from French to Dutch
à terme: (*Using Word and Sentence Splitter)
- A: EVERYONE; A
- avoir: hebben; bezitten; beschikken over; in eigendom hebben; afzetten; bedriegen; oplichten; misleiden; belazeren; bedonderen; besodemieteren; beduvelen; zwendelen; bezit; tegoed; baten; activa; vermogen; geldelijk vermogen; creditnota
- à: naar; toe; naar toe; in; te; van; aan; bij; erbij; erop; ergens naartoe; via; ter; à; daaraan
- ça: het
- terme: naam; term; termijn; tijdlimiet; sluitingstermijn; woord; looptijd; aanduiding; benaming; benoeming; tijdslimiet; poosje; eindpaal
Wiktionary Translations for à terme:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• à terme | → uiteindelijk | ↔ eventually — in the end |
• à terme | → op den duur; uiteindelijk; op termijn | ↔ in the long run — eventually |