French
Detailed Translations for bout à bout from French to Dutch
bout à bout: (*Using Word and Sentence Splitter)
- bouillir: zieden; koken van woede
- bout: uiteinde; tip; aanwijzing; wenk; vingerwijzing; vingerwenk; greep; kolf; deel; einde; aandeel; finale; part; deeltje; onderdeeltje; stomp; stronk; teenstuk
- A: EVERYONE; A
- avoir: hebben; bezitten; beschikken over; in eigendom hebben; afzetten; bedriegen; oplichten; misleiden; belazeren; bedonderen; besodemieteren; beduvelen; zwendelen; bezit; tegoed; baten; activa; vermogen; geldelijk vermogen; creditnota
- à: naar; toe; naar toe; in; te; van; aan; bij; erbij; erop; ergens naartoe; via; ter; à; daaraan
- ça: het
Related Translations for bout à bout
Dutch