French

Detailed Translations for fidèle from French to Dutch

fidèle:


Translation Matrix for fidèle:

NounRelated TranslationsOther Translations
getrouwe amie intime
trouw ambition; application; ardeur; assiduité; attachement; caractère passionné; consécration; droiture; dévouement; fidélité; fougue; franchise; honnêteté; intégrité; loyauté; passion; sollicitude
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
eerlijk avec franchise; carrément; comme il faut; de bonne foi; direct; droit; dévoué; fidèle; fidèlement; franc; franche; franchement; honnête; honnêtement; intègre; loyal; ouvertement; réel; réelle; réellement; sage; sans détours; sincère; sincèrement; vertueux; vrai; vraiment; véridique; véridiquement; véritable; véritablement; à coeur ouvert adroit; avec justice; avec raison; avec équité; bien pensant; bon; comme il faut; dans lequel; de bonne foi; de jeu; direct; droit; en quoi; fair-play; franc; franchement; honnête; honnêtement; intègre; juste; loyal; légitime; ; par où; probe; sage; sincère; sur laquelle; sur lequel; sur lesquelles; sur lesquels; sur quoi; vrai; à quoi; équitable
fideel avec franchise; carrément; comme il faut; de bonne foi; direct; droit; dévoué; fidèle; fidèlement; franc; franchement; honnête; intègre; loyal; ouvertement; réel; réelle; réellement; sage; sans détours; sincère; vertueux; vrai; vraiment; véridique; véridiquement; véritable; véritablement; à coeur ouvert animé; gai; gaie; gaiement; joyeuse; joyeusement; joyeux
geestelijk consacré; croyant; de l'église; dévot; dévotement; ecclésiastique; fidèle; pieusement; pieux; religieusement; religieux; spirituel immatériel; immatérielle; impalpable; insaisissable; intangible; mental; mentalement; psychique; psychologique; spirituel
gelovig consacré; croyant; de l'église; dévot; dévotement; ecclésiastique; fidèle; pieusement; pieux; religieusement; religieux; spirituel
getrouw assidu; dévoué; fidèle; fidèlement; loyal
godsdienstig consacré; croyant; de l'église; dévot; dévotement; ecclésiastique; fidèle; pieusement; pieux; religieusement; religieux; spirituel croyant; dévot; dévotement; pieusement; pieux; religieusement; religieux
goedgelovig croyant; crédule; dévot; fidèle; naïf; naïvement; pieusement; pieux; religieusement; religieux; trop confiant
kerkelijk consacré; croyant; de l'église; dévot; dévotement; ecclésiastique; fidèle; pieusement; pieux; religieusement; religieux; spirituel pratiquant
loyaal assidu; dévoué; fidèle; fidèlement; loyal
naïef croyant; crédule; dévot; fidèle; naïf; naïvement; pieusement; pieux; religieusement; religieux; trop confiant bête; candide; crédule; infantile; ingénu; ingénument; naïf; naïvement; sans artifice; trop confiant
open de bonne foi; droit; fidèle; franc; franche; franchement; honnête; honnêtement; intègre; sincère; sincèrement abordable; accessible; avenant; carrément; directement; franc; franche; franchement; ouvert; pas fermé; s'un abord facile; sans détour; sans détours; tout droit
openhartig avec franchise; carrément; comme il faut; de bonne foi; direct; droit; dévoué; fidèle; fidèlement; franc; franchement; honnête; intègre; loyal; ouvertement; réel; réelle; réellement; sage; sans détours; sincère; vertueux; vrai; vraiment; véridique; véridiquement; véritable; véritablement; à coeur ouvert carrément; franc; franche; franchement; librement; ouvert; ouvertement; sans détours; sincèrement; à coeur ouvert; à découvert
oprecht avec franchise; carrément; comme il faut; de bonne foi; direct; droit; dévoué; fidèle; fidèlement; franc; franche; franchement; honnête; honnêtement; intègre; loyal; ouvertement; réel; réelle; réellement; sage; sans détours; sincère; sincèrement; vertueux; vrai; vraiment; véridique; véridiquement; véritable; véritablement; à coeur ouvert adroit; carrément; dans lequel; de bonne foi; direct; en quoi; en toute honnêteté; franc; franche; franchement; honnête; honnêtement; intègre; loyal; ouvert; ; par où; sans détours; sincère; sincèrement; sur laquelle; sur lequel; sur lesquelles; sur lesquels; sur quoi; vrai; à quoi
rechtschapen de bonne foi; droit; fidèle; franc; franche; franchement; honnête; honnêtement; intègre; sincère; sincèrement bien pensant; bon; comme il faut; d'une rectitude irréprochable; droit; honnête; intègre; irréprochable; juste; légitime; probe; sage; scrupuleux; équitable
religieus consacré; croyant; de l'église; dévot; dévotement; ecclésiastique; fidèle; pieusement; pieux; religieusement; religieux; spirituel croyant; dévot; dévotement; pieusement; pieux; religieusement; religieux
rondborstig avec franchise; carrément; comme il faut; de bonne foi; direct; droit; dévoué; fidèle; fidèlement; franc; franchement; honnête; intègre; loyal; ouvertement; réel; réelle; réellement; sage; sans détours; sincère; vertueux; vrai; vraiment; véridique; véridiquement; véritable; véritablement; à coeur ouvert carrément; franc; franchement; ouvertement; sans détours; à coeur ouvert
trouw assidu; dévoué; fidèle; fidèlement; loyal
trouwhartig avec franchise; carrément; comme il faut; de bonne foi; direct; droit; dévoué; fidèle; fidèlement; franc; franchement; honnête; intègre; loyal; ouvertement; réel; réelle; réellement; sage; sans détours; sincère; vertueux; vrai; vraiment; véridique; véridiquement; véritable; véritablement; à coeur ouvert
vroom consacré; croyant; de l'église; dévot; dévotement; ecclésiastique; fidèle; pieusement; pieux; religieusement; religieux; spirituel croyant; dévot; dévotement; pieusement; pieux; religieusement; religieux
ModifierRelated TranslationsOther Translations
getrouwe fidèle
godvruchtig consacré; croyant; de l'église; dévot; dévotement; ecclésiastique; fidèle; pieusement; pieux; religieusement; religieux; spirituel
loyale fidèle
trouwe fidèle

Synonyms for "fidèle":


Wiktionary Translations for fidèle:

fidèle
adjective
  1. Qui garder sa foi, à l’égard d’une personne ou d’une idée, qui est constant dans les affections, qui remplir ses devoirs, ses engagements.
fidèle
adjective
  1. trouwhartig
  2. op wie men steeds opnieuw een beroep kan doen

Cross Translation:
FromToVia
fidèle getrouw faithful — loyal; adhering firmly to person or cause

Related Translations for fidèle



Dutch

Detailed Translations for fidèle from Dutch to French

fidèle form of fideel:


Translation Matrix for fideel:

NounRelated TranslationsOther Translations
direct compagnon; gabber; gezel; kameraad; kameraadje; kompaan; kornuit; maat; maatje; makker; pal; spitsbroeder; tramkaartje; vriend
droit aanspraak; gegrondheid; gelijk; gerechtigdheid; gerechtigheid; recht; rechtsgrond; rechtstitel; rechtswetenschap; titel
franc franc; frank
réel real; realiteit; werkelijkheid
sage denker; filosoof; wijsgeer
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
réel eerlijk; fideel; openhartig; oprecht; rondborstig; trouwhartig absoluut; beslist; daadwerkelijk; echte; feitelijk; in feite; in werkelijkheid; reëel; ronduit; stellig; werkelijk; werkelijke; zeker
ModifierRelated TranslationsOther Translations
animé blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; fideel; fleurig; geestig; jolig; kleurig; kwiek; levendig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; uitgelaten; vrolijk; wakker; welgemoed; zonnig actief; bedrijvig; bevlogen; beweeglijk; bezet; bezield; bezig; blij; blijmoedig; dartel; druk; drukbezet; drukpratend; dynamisch; energiek; enthousiast; geanimeerd; geestdriftig; lawaaierig; levendig; levenslustig; luid; luidruchtig; monter; onrustig; opgetogen; opgewekt; roerig; rumoerig; tierig; vief; vol fut; vrolijk; woelig
avec franchise eerlijk; fideel; openhartig; oprecht; rondborstig; trouwhartig openlijk; ronduit
carrément eerlijk; fideel; openhartig; oprecht; rondborstig; trouwhartig botweg; cru; direct; gulweg; luid; luidkeels; met open vizier; onbewimpeld; ongezouten; onomwonden; onverbloemd; onverholen; open; openhartig; openlijk; oprecht; platweg; rechttoe rechtaan; rondborstig; ronduit; ruiterlijk; uit volle borst; vrij; vrijelijk; vrijuit
comme il faut eerlijk; fideel; openhartig; oprecht; rondborstig; trouwhartig adequaat; beleefd; beschaafd; betamelijk; braaf; eerlijk; fatsoenlijk; gemanierd; gepast; geschikt; juist; naar behoren; netjes; passend; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig; voorkomend; welgemanierd; welgevoeglijk; wellevend; welopgevoed; welvoeglijk
de bonne foi eerlijk; fideel; openhartig; oprecht; rondborstig; trouwhartig decent; echt; eerbaar; eerlijk; fair; fatsoenlijk; manierlijk; menens; netjes; open; oprecht; rechtschapen; ronduit; welvoeglijk
direct eerlijk; fideel; openhartig; oprecht; rondborstig; trouwhartig aanstonds; dadelijk; direct; directe; duidelijk; echt; eerlijk; gauw; gelijk; gezwind; linea recta; menens; meteen; ongezouten; onmiddellijk; onverwijld; openlijk; oprecht; recht door zee; rechtstreeks; regelrecht; ronduit; terstond; zo meteen
droit eerlijk; fideel; openhartig; oprecht; rondborstig; trouwhartig braaf; chagrijnig; eerlijk; kaarsrecht; knorrig; korzelig; lijnrecht; loodrecht; nors; nurks; open; openlijk; oprecht; recht; rechtdoorzee; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig; ronduit
dévoué eerlijk; fideel; openhartig; oprecht; rondborstig; trouwhartig aanhangend; aanhankelijk; gehecht; getrouw; loyaal; toegedaan; toegewijd; trouw; verknocht
fidèle eerlijk; fideel; openhartig; oprecht; rondborstig; trouwhartig eerlijk; geestelijk; gelovig; getrouw; getrouwe; godsdienstig; godvruchtig; goedgelovig; kerkelijk; loyaal; loyale; naïef; open; oprecht; rechtschapen; religieus; trouw; trouwe; vroom
fidèlement eerlijk; fideel; openhartig; oprecht; rondborstig; trouwhartig getrouw; loyaal; trouw
franc eerlijk; fideel; openhartig; oprecht; rondborstig; trouwhartig benaderbaar; brutaal; cru; decent; echt; eerbaar; eerlijk; fair; fatsoenlijk; frank; genaakbaar; manierlijk; menens; met open vizier; netjes; niet beschroomd; onbedeesd; onbeschroomd; onbevangen; onbewimpeld; ongeveinsd; onomwonden; onverbloemd; onverholen; open; openhartig; openlijk; oprecht; rechtdoorzee; rechtschapen; rechttoe; rechttoe rechtaan; rondborstig; ronduit; ruiterlijk; stoutmoedig; toegankelijk; volmondig; vrij; vrijelijk; vrijmoedig; vrijpostig; vrijuit; waar; waarachtig; welvoeglijk; werkelijk
franchement eerlijk; fideel; openhartig; oprecht; rondborstig; trouwhartig brutaal; cru; decent; eerbaar; eerlijk; fair; fatsoenlijk; gewoonweg; gulweg; klinkklaar; manierlijk; met open vizier; netjes; niet beschroomd; onbedeesd; onbeschroomd; onbewimpeld; ongeveinsd; onomwonden; onverbloemd; onverholen; open; openhartig; openlijk; oprecht; puur; rechtschapen; rechttoe rechtaan; regelrecht; rondborstig; ronduit; ruiterlijk; stoutmoedig; volmondig; vrij; vrijelijk; vrijmoedig; vrijpostig; vrijuit; waar; waarachtig; welvoeglijk; werkelijk
gai blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; fideel; fleurig; geestig; jolig; kleurig; kwiek; levendig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; uitgelaten; vrolijk; wakker; welgemoed; zonnig aardig; bezet; blij; blijgestemd; blijmoedig; dartel; druk; drukbezet; geestig; geinig; goed geluimd; goedgehumeurd; goedgeluimd; goedlachs; grappig; jolig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; levendig; levenslustig; lief; lollig; monter; opgetogen; opgewekt; speels; sympathiek; tierig; uitgelaten; verblijd; verheugd; vrolijk; welgemoed; welgestemd
gaie blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; fideel; fleurig; geestig; jolig; kleurig; kwiek; levendig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; uitgelaten; vrolijk; wakker; welgemoed; zonnig blij; blijmoedig; dartel; levendig; levenslustig; monter; opgetogen; opgewekt; tierig; vrolijk
gaiement blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; fideel; fleurig; geestig; jolig; kleurig; kwiek; levendig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; uitgelaten; vrolijk; wakker; welgemoed; zonnig bezet; blij; blijmoedig; dartel; druk; drukbezet; goedgehumeurd; goedgeluimd; heugelijk; heuglijk; jolig; levendig; levenslustig; monter; opgetogen; opgewekt; speels; tierig; uitgelaten; verblijdend; vrolijk; welgemoed; welgestemd
honnête eerlijk; fideel; openhartig; oprecht; rondborstig; trouwhartig aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; braaf; cru; decent; degelijk; deugdelijk; deugdzaam; echt; eerbaar; eerlijk; fair; fatsoenlijk; gedegen; geschikt; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; kuis; lief; manierlijk; menens; netjes; ongeveinsd; onomwonden; onverbloemd; onverholen; open; openlijk; oprecht; plezierig; rechtdoorzee; rechtgeaard; rechtschapen; rechttoe rechtaan; rechtvaardig; ronduit; tof; van goede hoedanigheid; voorbeeldig; voorkomend; vriendelijk; welvoeglijk; zachtaardig; zedig; zoet
intègre eerlijk; fideel; openhartig; oprecht; rondborstig; trouwhartig braaf; cru; deugdzaam; echt; eerlijk; integer; lief; menens; onbedorven; onbesproken; onbevlekt; ongeveinsd; onkreukbaar; onomwonden; onschuldig; onverbloemd; onverholen; open; openlijk; oprecht; rechtgeaard; rechtschapen; rechttoe rechtaan; rechtvaardig; rein; ronduit; vlekkeloos; voorbeeldig; zoet
joyeuse blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; fideel; fleurig; geestig; jolig; kleurig; kwiek; levendig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; uitgelaten; vrolijk; wakker; welgemoed; zonnig blij; blijmoedig; dartel; levendig; levenslustig; monter; opgetogen; opgewekt; tierig; vrolijk
joyeusement blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; fideel; fleurig; geestig; jolig; kleurig; kwiek; levendig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; uitgelaten; vrolijk; wakker; welgemoed; zonnig blij; blijgestemd; blijmoedig; dartel; goed geluimd; goedgehumeurd; goedgeluimd; levendig; levenslustig; monter; opgetogen; opgewekt; tierig; verblijd; verheugd; vrolijk; welgemoed; welgestemd
joyeux blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; fideel; fleurig; geestig; jolig; kleurig; kwiek; levendig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; uitgelaten; vrolijk; wakker; welgemoed; zonnig bezet; blij; blijgestemd; blijmoedig; dartel; druk; drukbezet; goed geluimd; goedgehumeurd; goedgeluimd; goedlachs; jolig; levendig; levenslustig; monter; opgetogen; opgewekt; tierig; uitgelaten; verblijd; verheugd; vreugdevol; vrolijk; welgemoed; welgestemd
loyal eerlijk; fideel; openhartig; oprecht; rondborstig; trouwhartig eerlijk; fair; getrouw; gezagsgetrouw; loyaal; ongeveinsd; oprecht; rechtdoorzee; trouw
ouvertement eerlijk; fideel; openhartig; oprecht; rondborstig; trouwhartig gulweg; met open vizier; onbebouwd; onbewimpeld; onomwonden; onverbloemd; onverholen; open en bloot; openhartig; openlijk; rondborstig; ronduit; ruiterlijk
réelle eerlijk; fideel; openhartig; oprecht; rondborstig; trouwhartig waar; waarachtig; werkelijk
réellement eerlijk; fideel; openhartig; oprecht; rondborstig; trouwhartig absoluut; beslist; daadwerkelijk; echt; effectief; feitelijk; geheid; gewis; heus; in feite; in werkelijkheid; metterdaad; reëel; ronduit; stellig; vast en zeker; voorzeker; waar; waarachtig; waarlijk; warempel; wel degelijk; welzeker; werkelijk; zeker
sage eerlijk; fideel; openhartig; oprecht; rondborstig; trouwhartig bedachtzaam; belezen; braaf; braafjes; correct; deugdzaam; doordacht; eerlijk; erudiet; geletterd; gestudeerd; hooggeleerd; lief; nadenkend; ontwikkeld; pienter; raadzaam; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig; verstandig; voorbeeldig; weldenkend; wijs; wijselijk; zeer geleerd; zeer ontwikkeld; zinnig; zoet
sans détours eerlijk; fideel; openhartig; oprecht; rondborstig; trouwhartig bot; botweg; cru; direct; effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; kaarsrecht; kernachtig; kortaf; lijnrecht; loodrecht; met open vizier; onbewimpeld; ongezouten; onomwonden; onverbloemd; onverholen; open; openhartig; openlijk; oprecht; plat; platweg; raak; recht; rechttoe rechtaan; rondborstig; ronduit; strak; vlak; vlakuit; vrij; vrijelijk; vrijuit; zonder omhaal; zonder omwegen
sincère eerlijk; fideel; openhartig; oprecht; rondborstig; trouwhartig bedoeld; decent; diep; echt; eerbaar; eerlijk; ernstig; fair; fatsoenlijk; gemeend; goedbedoeld; hartgrondig; innig; intens; manierlijk; menens; netjes; ongeveinsd; open; oprecht; rechtdoorzee; rechtschapen; ronduit; serieus; van harte; vol ernst; volmondig; waar; waarachtig; waarheidlievend; waarheidslievend; welgemeend; welvoeglijk; werkelijk; werkelijk menend
vertueux eerlijk; fideel; openhartig; oprecht; rondborstig; trouwhartig braaf; decent; deugdzaam; eerbaar; eerzaam; fatsoenlijk; kuis; lief; manierlijk; netjes; voorbeeldig; welvoeglijk; zedig; zoet
vrai eerlijk; fideel; openhartig; oprecht; rondborstig; trouwhartig echt; echte; eerlijk; gewoonweg; heus; klinkklaar; menens; onvervalst; oprecht; rechttoe; ronduit; voorwaar; waar; waarachtig; werkelijk; werkelijke
vraiment eerlijk; fideel; openhartig; oprecht; rondborstig; trouwhartig beslist; echt; effectief; eigenlijk; feitelijk; geheid; gewis; heus; inderdaad; jawel; jazeker; metterdaad; ongetwijfeld; reëel; stellig; vast; vast en zeker; voorwaar; voorzeker

Related Words for "fideel":

  • fidele

Wiktionary Translations for fideel:

fideel
adjective
  1. trouwhartig