Summary
French to Dutch: more detail...
-
langage familier:
-
Wiktionary:
langage familier → spreektaal, omgangstaal
-
Wiktionary:
French
Detailed Translations for langage familier from French to Dutch
langage familier: (*Using Word and Sentence Splitter)
- langage: taal; spraak; taalgebruik; computertaal
- familier: bekend; vertrouwd; gezellig; knus; huiselijk; knusjes; onderhoudend; sociabel; familiair; makkelijk in de omgang; tutoyerend; lekker; voorlopig; fijn; aangenaam; prettig; vrijblijvend; informeel; gast; vaste klant; terloops; losjes; stamgast; habitué; in het voorbijgaan; plezierig; gemeenzaam; brutaal; vrijpostig; stoutmoedig; vrijmoedig; genoeglijk; onbeschroomd; niet beschroomd
Wiktionary Translations for langage familier:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• langage familier | → spreektaal; omgangstaal | ↔ Umgangssprache — Linguistik: Form der Sprache (Sprachvarietät), die zwischen Standardsprache und Dialekt angesiedelt ist |