Home ->Dictionaries ->French/Dutch ->Search: endurance

French and Dutch Translation Search Results for endurance

Summary

French to Dutch: more detail...

endurance:
- uithoudingsvermogen; taaiheid; veerkracht; weerstand; incasseringsvermogen; weerstandsvermogen
Wiktionary:
- endurance → uithoudingsvermogen
- endurance → uithoudingsvermogen

French

Detailed Translations for endurance from French to Dutch

endurance:

endurance [la ~] noun

l'endurance (ténacité; résistance)
het uithoudingsvermogen; de taaiheid
- uithoudingsvermogen [het ~] noun
- taaiheid [de ~ (v)] noun
l'endurance (résistance; énergie; élasticité; savoir encaisser)
de veerkracht; de weerstand; het incasseringsvermogen; het weerstandsvermogen
- veerkracht [de ~ (m)] noun
- weerstand [de ~ (m)] noun
- incasseringsvermogen [het ~] noun
- weerstandsvermogen [het ~] noun

Translation Matrix for endurance:

Synonyms for "endurance":

patience; résistance; dureté; ténacité; fermeté; invulnérabilité; solidité; rénitence; trempe; force; opposition; souffle; haleine; respiration; halètement; bouffée; courant; rafale; vent; soupir; esprit

Wiktionary Translations for endurance:

endurance

noun

(sport) faculté, force d’endurer la fatigue physique, les privations.
- endurance → uithoudingsvermogen

endurance

noun

het vermogen van iemand om zich voor een lange tijd in te spannen of pijn te verdragen
- uithoudingsvermogen → endurance

Cross Translation:

From	To	Via
• endurance	→ uithoudingsvermogen	↔ endurance — the measure of a person's stamina or persistence
• endurance	→ uithoudingsvermogen	↔ Ausdauer — Fähigkeit, etwas über längere Zeit unnachgiebig, beständig durchzuhalten

External Machine Translations:

Related Translations for endurance