Summary
French to Dutch:   more detail...
  1. thésaurus:
  2. Wiktionary:
Dutch to French:   more detail...
  1. thesaurus:
  2. Wiktionary:


French

Detailed Translations for thesaurus from French to Dutch

thesaurus:


Synonyms for "thesaurus":


Wiktionary Translations for thesaurus:

thesaurus
noun
  1. een systematisch georganiseerde verzameling van begrippen uit een taal die zo is opgezet dat men eenvoudig een overzicht kan krijgen van woorden die soortgelijke betekenissen hebben

thésaurus:

thésaurus

  1. thésaurus
    de thesaurus

Translation Matrix for thésaurus:

NounRelated TranslationsOther Translations
thesaurus thésaurus dictionnaire des synonymes

Wiktionary Translations for thésaurus:

thésaurus
noun
  1. Sorte de dictionnaire permettant, à partir d’une idée, de trouver des mots qui sont en rapport avec cette idée.

Cross Translation:
FromToVia
thésaurus thesaurus; synoniemenboek thesaurus — book of synonyms



Dutch

Detailed Translations for thesaurus from Dutch to French

thesaurus:

thesaurus [de ~ (m)] noun

  1. de thesaurus
  2. de thesaurus (synoniemenlijst)

Translation Matrix for thesaurus:

Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
dictionnaire des synonymes synoniemenlijst; thesaurus
OtherRelated TranslationsOther Translations
thésaurus thesaurus

Wiktionary Translations for thesaurus:

thesaurus
noun
  1. een systematisch georganiseerde verzameling van begrippen uit een taal die zo is opgezet dat men eenvoudig een overzicht kan krijgen van woorden die soortgelijke betekenissen hebben
thesaurus
noun
  1. Sorte de dictionnaire permettant, à partir d’une idée, de trouver des mots qui sont en rapport avec cette idée.

Cross Translation:
FromToVia
thesaurus dictionnaire des synonymes; thésaurus; dictionnaire de notions; dictionnaire par ordre de matières thesaurus — book of synonyms