Home ->Dictionaries ->French/Dutch ->Search: braiser

French and Dutch Translation Search Results for braiser

Summary

French to Dutch: more detail...

braiser:
- Wiktionary:
  braiser → braiseren, smoren
- Synonyms for "braiser":
  fricasser; cuire; frire; mijoter; mitonner; rissoler; rôtir

French

Detailed Translations for braiser from French to Dutch

Spelling Suggestions for: braiser

biaiser; baiser; briser; brasser; braser; bramer; brailler; brairez; braver; brider

braiser:

Synonyms for "braiser":

fricasser; cuire; frire; mijoter; mitonner; rissoler; rôtir

Wiktionary Translations for braiser:

braiser

verb

(cuisine) Faire cuire doucement une viande, un poisson ou certains légumes dans un récipient fermé avec du jus comme liquide. note À ne pas confondre avec brasiller.
- braiser → braiseren; smoren

braiser

verb

(overgankelijk), kookkunst|nld het eerst aanbraden en vervolgens net onder het kookpunt gaar laten worden van bepaalde voedingsmiddelen, met name vlees, vis en harde groente
- braiseren → braiser
iets in enig vet aanbraden, vervolgens vocht toevoegen en afdekken om het zachtjes gaar te laten worden
- smoren → braiser; étuver; mitonner; mijoter

External Machine Translations:

Dutch

Suggestions for braiser in Dutch

Spelling Suggestions for: braiser

brasser; breier; brander; bruiner; breister; broeder; broer; brouwer; brevier; bruusker

External Machine Translations: