French
Detailed Translations for manque à gagner from French to Dutch
manque à gagner: (*Using Word and Sentence Splitter)
- manque: gemis; tekort; deficit; afwijking; handicap; fout; gebrek; feil; schaarste; krapte; schaarsheid; zwakheid; lichaamsgebrek; manco; leegte; lacune; leemte
- manquer: missen; vermissen; ontbreken; verzuimen; mankeren; afwezig zijn; verliezen; kwijtraken; verloren gaan; wegraken; erbij inschieten; mislukken; falen; afgaan; mislopen; stranden; misgaan; ontberen; floppen; verkeerd lopen; in de puree lopen; over het hoofd zien; verzaken; gebrek hebben; knellen; strak zitten
- A: EVERYONE; A
- avoir: hebben; bezitten; beschikken over; in eigendom hebben; afzetten; bedriegen; oplichten; misleiden; belazeren; bedonderen; besodemieteren; beduvelen; zwendelen; bezit; tegoed; baten; activa; vermogen; geldelijk vermogen; creditnota
- à: naar; toe; naar toe; in; te; van; aan; bij; erbij; erop; ergens naartoe; via; ter; à; daaraan
- ça: het
- gagner: winnen; zegevieren; de overwinning behalen; verdienen; halen; pakken; overwinnen; verslaan; te boven komen; behalen; besparen; matigen; geld besparen; minder gebruiken; kopen; verwerven; eigen maken; verkrijgen; binnenhalen; binnenbrengen; te pakken krijgen; gewinnen; iets bemachtigen; overmeesteren; overweldigen; overmannen; zich meester maken van; bekruipen; het gevoel krijgen
Wiktionary Translations for manque à gagner:
manque à gagner
noun
-
gain (chiffre d’affaires, recette, etc.) que l’on espérer ou qu’on aurait pu espérer percevoir et qui ne s’est pas réaliser.
- manque à gagner → winstderving
External Machine Translations: