French
Detailed Translations for unicycle from French to Dutch
unicycle: (*Using Word and Sentence Splitter)
- uni: verbonden; samenhangend; verenigd; een eenheid vormend; aaneengesloten; effen; aaneengeregen; van één kleur; eensgezind; harmonieus; saamhorig; eendrachtig
- cycle: fiets; rijwiel; serie; reeks; cyclus; periode; tijdperk; tijdvak; tijdsverloop; era; epoch; tijdsgewricht; epoche; ketting; keten; snoer; kringloop; aaneenschakeling; fase; stadium; ontwikkelingsstadium; tijdkring
- Cycle: Eenvoudige cyclus
- unir: bundelen; concentreren; samenbrengen; bijeenbrengen; bij elkaar brengen; verbinden; koppelen; samenvoegen; combineren; paren; bijeen voegen; verbroederen; zich verzoenen met