French
Detailed Translations for gomme à mâcher from French to Dutch
gomme à mâcher: (*Using Word and Sentence Splitter)
- gomme: gom; rubber
- gommer: wissen; vlakken; uitwissen; wegvegen; uitvegen; uitvlakken; uitgommen
- gommé: gelijmd; gegomd
- A: A; EVERYONE
- avoir: hebben; bezitten; beschikken over; in eigendom hebben; afzetten; bedriegen; oplichten; misleiden; belazeren; bedonderen; besodemieteren; beduvelen; zwendelen; bezit; tegoed; baten; activa; vermogen; geldelijk vermogen; creditnota
- à: naar; toe; naar toe; in; te; van; aan; bij; erbij; erop; ergens naartoe; via; ter; à; daaraan
- ça: het
- mâcher: kauwen; pruimen
External Machine Translations: