French
Detailed Translations for avoir assez from French to Dutch
avoir assez: (*Using Word and Sentence Splitter)
- avoir: hebben; bezitten; beschikken over; in eigendom hebben; afzetten; bedriegen; oplichten; misleiden; belazeren; bedonderen; besodemieteren; beduvelen; zwendelen; bezit; tegoed; baten; activa; vermogen; geldelijk vermogen; creditnota
- assez: genoeg; basta; redelijk; behoorlijk; nogal; tamelijk; vrij veel; nogal wat; tamelijk veel; vrij wat
Wiktionary Translations for avoir assez:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• avoir assez | → uitkomen | ↔ auskommen — das Auslangen finden |