French
Detailed Translations for faire bon ménage from French to Dutch
faire bon ménage: (*Using Word and Sentence Splitter)
- faire: uitvoeren; doen; handelen; verrichten; uitrichten; maken; scheppen; in het leven roepen; beginnen; starten; aanvangen; van start gaan; veroorzaken; aandoen; aanrichten; aanstichten; uitoefenen; beoefenen; plegen; berokkenen; afronden; beëindigen; afwerken; afmaken; klaarmaken; voltooien; volbrengen; completeren; volmaken; afkrijgen; een einde maken aan; klaarkrijgen; praktiseren; sport uitoefenen; voor elkaar krijgen; tot stand brengen
- à faire: haalbaar; te doen; realiseerbaar; verwezenlijkbaar; bereikbaar; toegankelijk; begaanbaar; taak
- bon: lekker; heerlijk; smakelijk; zalig; verrukkelijk; hemels; overheerlijk; kostelijk; reuzelekker; geschikt; bekwaam; capabel; competent; aanlokkelijk; verlokkend; bon; coupon; juist; passend; gepast; adequaat; akkoord; in orde; mee eens; eerlijk; braaf; rechtvaardig; rechtschapen; rechtgeaard; aardig; vriendelijk; aangenaam; behulpzaam; voorkomend; plezierig; attent; hulpvaardig; tof; mild; waardebon; tegoedbon; zachtaardig; goedaardig; goedhartig; zachtmoedig; goeiig; goedmoedig; goedig; zachtzinnig
- ménage: familie; gezin; huisgezin; huishouden; huishouding; schoonmaken; schoonmaak; reinigen; reiniging; zuivering; opruiming; kuising; schrobben; schoonmaakwerk
- ménager: huishoudelijk; besparen; matigen; geld besparen; minder gebruiken
Wiktionary Translations for faire bon ménage:
faire bon ménage
verb
-
(familier, fr) s’entendre bien ; vivre en bonne intelligence.
- faire bon ménage → opschieten
Related Translations for faire bon ménage
Dutch