Summary
French to Dutch: more detail...
-
déchanter:
-
Wiktionary:
déchanter → een toontje lager zingen, ontgoochelen
-
Wiktionary:
French
Detailed Translations for déchanter from French to Dutch
déchanter: (*Using Word and Sentence Splitter)
- déchaîné: boos; kwaad; woedend; dol; woest; razend; nijdig; hels; furieus; laaiend; tierend; overmoedig; vermetel; halsbrekend; waaghalzig; roekeloos; baldadig
- ter: driemaal
- ôter: uitlichten; nemen uit; uittrekken; uitdoen; uitkleden; ontkleden; afnemen; stelen; wegnemen; plunderen; ontnemen; pikken; kapen; vervreemden; toeëigenen; verduisteren; uitnemen; jatten; inpikken; roven; ontfutselen; ontvreemden; wegkapen; benemen; verdonkeren; gappen; snaaien; wegpakken; verdonkeremanen; achteroverdrukken; wegpikken; leegstelen; eruit nemen
Wiktionary Translations for déchanter:
déchanter
verb
-
rabattre de ses prétentions, de ses espérances, de sa vanité.
- déchanter → een toontje lager zingen; ontgoochelen