Summary
French to Dutch: more detail...
-
prester:
-
Wiktionary:
prester → presteren - User Contributed Translations for prester:
presteren
-
Wiktionary:
French
Detailed Translations for prester from French to Dutch
prester: (*Using Word and Sentence Splitter)
- près: dichtbij; vlakbij; in de buurt; nabij; nabijgelegen; nabije
- ter: driemaal
- pères: vaders; mannelijke ouders
- prés: weiden; weilanden
- ôter: uitlichten; nemen uit; uittrekken; uitdoen; uitkleden; ontkleden; afnemen; stelen; wegnemen; plunderen; ontnemen; pikken; kapen; vervreemden; toeëigenen; verduisteren; uitnemen; jatten; inpikken; roven; ontfutselen; ontvreemden; wegkapen; benemen; verdonkeren; gappen; snaaien; wegpakken; verdonkeremanen; achteroverdrukken; wegpikken; leegstelen; eruit nemen