Translate échange from French to Dutch

Remove Ads

Summary

French to Dutch: more detail...

échange:
- omruil; uitwisseling; ruil; omwisseling; omruiling; ruiltransactie; ruiling
- markt; handel; goederenhandel; ruil; inruil; wisseling; wijziging; verandering; transformatie; omschakeling; omwisselen; hervorming; wijzigen; veranderen; wending; omkeer; ruilen; omruil; omwisseling; verwisseling; verruiling; ruilhandel; ruilverkeer; commercie; verschoning; het verschonen; vervanging; substitutie; herstelling; surrogaat; conversie; omzetting
échanger:
- uitwisselen; ruilen; verruilen; omwisselen; wisselen; verwisselen; inwisselen; omruilen; inruilen; veranderen; wijzigen; afwisselen; herzien; husselen; door elkaar schudden; hutselen
Wiktionary:
- échange → uitwisseling
- échange → uitwisseling
- échanger → ruilen, inruilen, wisselen, inwisselen, uitwisselen, verruilen, mangelen, omwisselen
- échanger → handelen, wisselen, omruilen, ruilen

French

Detailed Translations for échange from French to Dutch

échange:

échange [la ~] noun

l'échange (changement; troc; conversion; marchandage; commerce d'échange)
de omruil; de uitwisseling; de ruil; de omwisseling; omruiling; ruiltransactie; de ruiling
- omruil [de ~ (m)] noun
- uitwisseling [de ~ (v)] noun
- ruil [de ~ (m)] noun
- omwisseling [de ~ (v)] noun
- omruiling [znw.] noun
- ruiltransactie [znw.] noun
- ruiling [de ~ (v)] noun

échange [le ~] noun

l'échange (commerce des marchandises; marché; commerce)
de markt; de handel; de goederenhandel
- markt [de ~] noun
- handel [de ~ (m)] noun
- goederenhandel [de ~ (m)] noun
l'échange (marchandage)
de ruil; de inruil
- ruil [de ~ (m)] noun
- inruil [de ~ (m)] noun
l'échange (changement; alternance)
de wisseling
- wisseling [de ~ (v)] noun
l'échange (modification; changement; transformation; conversion; métamorphose; remaniement; alternance; développement)
de wijziging; de verandering; de transformatie; de omschakeling; omwisselen; de hervorming; wijzigen; veranderen; de wending; de omkeer
- wijziging [de ~ (v)] noun
- verandering [de ~ (v)] noun
- transformatie [de ~ (v)] noun
- omschakeling [de ~ (v)] noun
- omwisselen [znw.] noun
- hervorming [de ~ (v)] noun
- wijzigen [znw.] noun
- veranderen [znw.] noun
- wending [de ~ (v)] noun
- omkeer [de ~ (m)] noun
l'échange
het ruilen
- ruilen [het ~] noun
l'échange (conversion; changement; substitution; permutation)
omwisselen; de omruil; de omwisseling; de verwisseling; de verruiling
- omwisselen [znw.] noun
- omruil [de ~ (m)] noun
- omwisseling [de ~ (v)] noun
- verwisseling [de ~ (v)] noun
- verruiling [de ~ (v)] noun
l'échange (troc)
de ruilhandel; het ruilverkeer
- ruilhandel [de ~ (m)] noun
- ruilverkeer [het ~] noun
l'échange (négoce; commerce; marchandise; trafic; affaires)
de commercie; de handel
- commercie [de ~ (v)] noun
- handel [de ~ (m)] noun
l'échange (changement; conversion; substitution)
de verschoning; het verschonen
- verschoning [de ~ (v)] noun
- het verschonen [znw.] noun
l'échange (remplacement; permutation; substitution; conversion; changement; remission; troc)
de vervanging; de substitutie; de verwisseling; de omwisseling; de herstelling; het surrogaat; de verruiling
- vervanging [de ~ (v)] noun
- substitutie [de ~ (v)] noun
- verwisseling [de ~ (v)] noun
- omwisseling [de ~ (v)] noun
- herstelling [de ~ (v)] noun
- surrogaat [het ~] noun
- verruiling [de ~ (v)] noun
l'échange (conversion; transformation; alternance; déplacement; modification; changement)
de conversie; de omzetting
- conversie [de ~ (v)] noun
- omzetting [de ~ (v)] noun
l'échange (transfert)
de verruiling
- verruiling [de ~ (v)] noun

Translation Matrix for échange:

Noun	Related Translations	Other Translations
commercie	affaires; commerce; marchandise; négoce; trafic; échange
conversie	alternance; changement; conversion; déplacement; modification; transformation; échange	conversion
goederenhandel	commerce; commerce des marchandises; marché; échange
handel	affaires; commerce; commerce des marchandises; marchandise; marché; négoce; trafic; échange	commerce; entreprise; entreprise de détail; marchandise; métier; négoce; poignée; trafic
herstelling	changement; conversion; permutation; remission; remplacement; substitution; troc; échange	correction; rectification; remise en état; restauration; réparation; rétablissement
hervorming	alternance; changement; conversion; développement; modification; métamorphose; remaniement; transformation; échange	contre-réforme
het verschonen	changement; conversion; substitution; échange
inruil	marchandage; échange
markt	commerce; commerce des marchandises; marché; échange	marché
omkeer	alternance; changement; conversion; développement; modification; métamorphose; remaniement; transformation; échange	changement; revirement
omruil	changement; commerce d'échange; conversion; marchandage; permutation; substitution; troc; échange
omruiling	changement; commerce d'échange; conversion; marchandage; troc; échange
omschakeling	alternance; changement; conversion; développement; modification; métamorphose; remaniement; transformation; échange
omwisselen	alternance; changement; conversion; développement; modification; métamorphose; permutation; remaniement; substitution; transformation; échange
omwisseling	changement; commerce d'échange; conversion; marchandage; permutation; remission; remplacement; substitution; troc; échange
omzetting	alternance; changement; conversion; déplacement; modification; transformation; échange
ruil	changement; commerce d'échange; conversion; marchandage; troc; échange	troc
ruilen	échange
ruilhandel	troc; échange	troc
ruiling	changement; commerce d'échange; conversion; marchandage; troc; échange
ruiltransactie	changement; commerce d'échange; conversion; marchandage; troc; échange
ruilverkeer	troc; échange	commerce; entreprise; métier; négoce; trafic
substitutie	changement; conversion; permutation; remission; remplacement; substitution; troc; échange
surrogaat	changement; conversion; permutation; remission; remplacement; substitution; troc; échange	ersatz; expédient; palliatif; remplacement; remplaçant; substitution; succédané
transformatie	alternance; changement; conversion; développement; modification; métamorphose; remaniement; transformation; échange	changement; déformation; modification; métamorphose; remaniement; transformation
uitwisseling	changement; commerce d'échange; conversion; marchandage; troc; échange
veranderen	alternance; changement; conversion; développement; modification; métamorphose; remaniement; transformation; échange	amendement; changement; mutation
verandering	alternance; changement; conversion; développement; modification; métamorphose; remaniement; transformation; échange	altération; changement; changement de cap; modification; mutation; renversement; retournement; revirement; variation; variété; volte-face
verruiling	changement; conversion; permutation; remission; remplacement; substitution; transfert; troc; échange
verschoning	changement; conversion; substitution; échange	absolution; change de linge; fait de s'excuser; fait de se justifier; grâce; pardon; récusation; rémission
vervanging	changement; conversion; permutation; remission; remplacement; substitution; troc; échange	produit substitut; substitut
verwisseling	changement; conversion; permutation; remission; remplacement; substitution; troc; échange
wending	alternance; changement; conversion; développement; modification; métamorphose; remaniement; transformation; échange	changement de cap; changement de direction; inversion; point culminant; renversement; retournement; revirement; rotation; révolution; tour; virement de bord; volte-face
wijzigen	alternance; changement; conversion; développement; modification; métamorphose; remaniement; transformation; échange	amendement
wijziging	alternance; changement; conversion; développement; modification; métamorphose; remaniement; transformation; échange	altération; amendement; changement; modification; mutation
wisseling	alternance; changement; échange
Verb	Related Translations	Other Translations
omwisselen		alterner; altérer; annuler; changer; changer de place; confondre; embarrasser; faire un échange; modifier; permuter; renvoyer; substituer; tourner en sens contraire; transformer; troquer; troquer contre; varier; échanger; échanger contre
ruilen		alterner; altérer; annuler; changer; changer de place; confondre; embarrasser; faire un échange; modifier; permuter; renvoyer; substituer; tourner en sens contraire; transformer; troquer; troquer contre; varier; échanger; échanger contre
veranderen		alterner; altérer; amender; changer; différer; diverger; modifier; permuter; remanier; renverser; restructurer; retravailler; réformer; réorganiser; réviser; transformer; varier; échanger
wijzigen		alterner; altérer; amender; changer; modifier; permuter; rectifier; refondre; remanier; renverser; restructurer; retravailler; réformer; réorganiser; réviser; transformer; varier; échanger

Synonyms for "échange":

change; permutation; troc; commission; courtage; spéculation; chassé-croisé; dialogue; conversation; colloque; tête-à-tête; interview; duo; joute; entrevue; discussion; pour-parlers; interversion; remplacement; changement; succession; substitution; commutation; relève; roulement; intérim; suppléance; subrogation; succédané; ersatz; retour; rentrée; répétition; transaction; pacte; convention; accommodement; arrangement; accord; compromis; marché; négoce; affaire; commerce; transfert

Wiktionary Translations for échange:

échange

noun

Action d’échanger une chose contre une autre reçue en contrepartie, troc.
- échange → uitwisseling

Cross Translation:

From	To	Via
• échange	→ uitwisseling	↔ exchange — act of exchanging or trading

échange form of échanger:

échanger verb (échange, échanges, échangeons, échangez, échangent, échangeais, échangeait, échangions, échangiez, échangeaient, échangeai, échangeas, échangea, échangeâmes, échangeâtes, échangèrent, échangerai, échangeras, échangera, échangerons, échangerez, échangeront)

échanger (changer; permuter; faire un échange; troquer; changer de place)
uitwisselen; ruilen; verruilen
- uitwisselen verb (wissel uit, wisselt uit, wisselde uit, wisselden uit, uitgewisseld)
- ruilen verb (ruil, ruilt, ruilde, ruilden, geruild)
- verruilen verb (verruil, verruilt, verruilde, verruilden, verruild)
échanger (changer; changer de place; faire un échange; échanger contre; alterner; substituer; altérer)
ruilen; omwisselen; wisselen; verwisselen; verruilen; inwisselen; omruilen
- ruilen verb (ruil, ruilt, ruilde, ruilden, geruild)
- omwisselen verb (wissel om, wisselt om, wisselde om, wisselden om, omgewisseld)
- wisselen verb (wissel, wisselt, wisselde, wisselden, gewisseld)
- verwisselen verb (verwissel, verwisselt, verwisselde, verwisselden, verwisseld)
- verruilen verb (verruil, verruilt, verruilde, verruilden, verruild)
- inwisselen verb (wissel in, wisselt in, wisselde in, wisselden in, ingewisseld)
- omruilen verb (ruil om, ruilt om, ruilde om, ruilden om, omgeruild)
échanger (changer; faire un échange; troquer; convertir; troquer contre; substituer; permuter)
inruilen
- inruilen verb (ruil in, ruilt in, ruilde in, ruilden in, ingeruild)
échanger (alterner; changer; modifier; transformer; altérer; varier; permuter)
veranderen; wijzigen; verwisselen; afwisselen; herzien
- veranderen verb (verander, verandert, veranderde, veranderden, veranderd)
- wijzigen verb (wijzig, wijzigt, wijzigde, wijzigden, gewijzigd)
- verwisselen verb (verwissel, verwisselt, verwisselde, verwisselden, verwisseld)
- afwisselen verb (wissel af, wisselt af, wisselde af, wisselden af, afgewisseld)
- herzien verb (herzie, herziet, herzag, herzagen, herzien)
échanger (confondre; renvoyer; troquer; changer; troquer contre; faire un échange; transformer; varier; substituer; permuter; modifier; annuler; embarrasser; tourner en sens contraire)
ruilen; wisselen; omwisselen; verwisselen; omruilen
- ruilen verb (ruil, ruilt, ruilde, ruilden, geruild)
- wisselen verb (wissel, wisselt, wisselde, wisselden, gewisseld)
- omwisselen verb (wissel om, wisselt om, wisselde om, wisselden om, omgewisseld)
- verwisselen verb (verwissel, verwisselt, verwisselde, verwisselden, verwisseld)
- omruilen verb (ruil om, ruilt om, ruilde om, ruilden om, omgeruild)
échanger (changer)
wisselen; omwisselen
- wisselen verb (wissel, wisselt, wisselde, wisselden, gewisseld)
- omwisselen verb (wissel om, wisselt om, wisselde om, wisselden om, omgewisseld)
échanger
ruilen
- ruilen verb (ruil, ruilt, ruilde, ruilden, geruild)
échanger (mélanger; changer; substituer)
husselen; door elkaar schudden; hutselen
- husselen verb (hussel, husselt, husselde, husselden, gehusseld)
- door elkaar schudden verb
- hutselen verb

Conjugations for échanger:

Présent

échange
échanges
échange
échangeons
échangez
échangent

imparfait

échangeais
échangeais
échangeait
échangions
échangiez
échangeaient

passé simple

échangeai
échangeas
échangea
échangeâmes
échangeâtes
échangèrent

futur simple

échangerai
échangeras
échangera
échangerons
échangerez
échangeront

subjonctif présent

que j'échange
que tu échanges
qu'il échange
que nous échangions
que vous échangiez
qu'ils échangent

conditionnel présent

échangerais
échangerais
échangerait
échangerions
échangeriez
échangeraient

passé composé

ai échangé
as échangé
a échangé
avons échangé
avez échangé
ont échangé

divers

échange!
échangez!
échangeons!
échangé
échangeant

1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Translation Matrix for échanger:

Noun	Related Translations	Other Translations
omwisselen		alternance; changement; conversion; développement; modification; métamorphose; permutation; remaniement; substitution; transformation; échange
ruilen		échange
veranderen		alternance; amendement; changement; conversion; développement; modification; mutation; métamorphose; remaniement; transformation; échange
wijzigen		alternance; amendement; changement; conversion; développement; modification; métamorphose; remaniement; transformation; échange
Verb	Related Translations	Other Translations
afwisselen	alterner; altérer; changer; modifier; permuter; transformer; varier; échanger	différer; diverger; varier
door elkaar schudden	changer; mélanger; substituer; échanger
herzien	alterner; altérer; changer; modifier; permuter; transformer; varier; échanger	aller mieux; altérer; amender; améliorer; changer; modifier; perfectionner; remanier; renouer; renouveler; renverser; restructurer; retravailler; revitaliser; revoir; réformer; régénérer; rénover; réorganiser; réviser; transformer
husselen	changer; mélanger; substituer; échanger
hutselen	changer; mélanger; substituer; échanger
inruilen	changer; convertir; faire un échange; permuter; substituer; troquer; troquer contre; échanger
inwisselen	alterner; altérer; changer; changer de place; faire un échange; substituer; échanger; échanger contre
omruilen	alterner; altérer; annuler; changer; changer de place; confondre; embarrasser; faire un échange; modifier; permuter; renvoyer; substituer; tourner en sens contraire; transformer; troquer; troquer contre; varier; échanger; échanger contre
omwisselen	alterner; altérer; annuler; changer; changer de place; confondre; embarrasser; faire un échange; modifier; permuter; renvoyer; substituer; tourner en sens contraire; transformer; troquer; troquer contre; varier; échanger; échanger contre
ruilen	alterner; altérer; annuler; changer; changer de place; confondre; embarrasser; faire un échange; modifier; permuter; renvoyer; substituer; tourner en sens contraire; transformer; troquer; troquer contre; varier; échanger; échanger contre
uitwisselen	changer; changer de place; faire un échange; permuter; troquer; échanger
veranderen	alterner; altérer; changer; modifier; permuter; transformer; varier; échanger	altérer; amender; changer; différer; diverger; modifier; remanier; renverser; restructurer; retravailler; réformer; réorganiser; réviser; transformer; varier
verruilen	alterner; altérer; changer; changer de place; faire un échange; permuter; substituer; troquer; échanger; échanger contre
verwisselen	alterner; altérer; annuler; changer; changer de place; confondre; embarrasser; faire un échange; modifier; permuter; renvoyer; substituer; tourner en sens contraire; transformer; troquer; troquer contre; varier; échanger; échanger contre	changer; convertir; emmêler; innover; modifier; remettre; remettre en place; remplacer; renouveler; replacer; rénover; se substituer à; transformer
wijzigen	alterner; altérer; changer; modifier; permuter; transformer; varier; échanger	altérer; amender; changer; modifier; rectifier; refondre; remanier; renverser; restructurer; retravailler; réformer; réorganiser; réviser; transformer
wisselen	alterner; altérer; annuler; changer; changer de place; confondre; embarrasser; faire un échange; modifier; permuter; renvoyer; substituer; tourner en sens contraire; transformer; troquer; troquer contre; varier; échanger; échanger contre	différer; diverger; varier

Synonyms for "échanger":

alterner; relayer; tourner; remplacer; succéder; brocanter; acheter; brader; chiner; marchander; troquer; vendre; revendre; changer; modifier; convertir; bouleverser; transformer; réformer; renouveler; rénover; métamorphoser; substituer; déranger; communier; partager; commercer; permuter; négocier; traiter; débattre; composer; intervertir

Wiktionary Translations for échanger:

échanger

verb

donner une chose contre une autre.
- échanger → ruilen; inruilen; wisselen; inwisselen; uitwisselen; verruilen

échanger

verb

ruilen, aan ruilhandel doen
- mangelen → échanger
het één ruilen voor het ander
- omwisselen → changer contre; échanger

Cross Translation:

From	To	Via
• échanger	→ handelen	↔ exchange — To trade or barter
• échanger	→ wisselen; omruilen; ruilen	↔ exchange — To replace with a similar item
• échanger	→ wisselen	↔ austauschen — sich wechselseitig Gleichartiges geben

Related Translations for échange

Remove Ads

Translate échange from French to Dutch

Detailed Translations for échange from French to Dutch

échange:

échange [la ~] noun

l'échange (changement; troc; conversion; marchandage; commerce d'échange)

échange [le ~] noun

l'échange (commerce des marchandises; marché; commerce)

l'échange (marchandage)

l'échange (changement; alternance)

l'échange (modification; changement; transformation; conversion; métamorphose; remaniement; alternance; développement)

l'échange

l'échange (conversion; changement; substitution; permutation)

l'échange (troc)

l'échange (négoce; commerce; marchandise; trafic; affaires)

l'échange (changement; conversion; substitution)

l'échange (remplacement; permutation; substitution; conversion; changement; remission; troc)

l'échange (conversion; transformation; alternance; déplacement; modification; changement)

l'échange (transfert)

Translation Matrix for échange:

Synonyms for "échange":

Wiktionary Translations for échange:

échange form of échanger:

échanger verb (échange, échanges, échangeons, échangez, échangent, échangeais, échangeait, échangions, échangiez, échangeaient, échangeai, échangeas, échangea, échangeâmes, échangeâtes, échangèrent, échangerai, échangeras, échangera, échangerons, échangerez, échangeront)

échanger (changer; permuter; faire un échange; troquer; changer de place)

échanger (changer; changer de place; faire un échange; échanger contre; alterner; substituer; altérer)

échanger (changer; faire un échange; troquer; convertir; troquer contre; substituer; permuter)

échanger (alterner; changer; modifier; transformer; altérer; varier; permuter)

échanger (confondre; renvoyer; troquer; changer; troquer contre; faire un échange; transformer; varier; substituer; permuter; modifier; annuler; embarrasser; tourner en sens contraire)

échanger (changer)

échanger

échanger (mélanger; changer; substituer)