French
Detailed Translations for avoir son siège from French to Dutch
avoir son siège:
-
avoir son siège (être assis)
gevestigd zijn; zetelen; resideren; gezeten zijn-
gevestigd zijn verb (ben gevestigd, bent gevestigd, is gevestigd, was gevestigd, waren gevestigd, gevestigd geweest)
-
gezeten zijn verb (ben gezeten, bent gezeten, is gezeten, was gezeten, waren gezeten, gezeten geweest)
-
Translation Matrix for avoir son siège:
Verb | Related Translations | Other Translations |
gevestigd zijn | avoir son siège; être assis | |
gezeten zijn | avoir son siège; être assis | |
resideren | avoir son siège; être assis | demeurer; habiter; héberger; loger; résider; siéger; séjourner; vivre |
zetelen | avoir son siège; être assis |