Translate bien-être from French to Dutch

Summary

French to Dutch: more detail...

bien-être:
- gezondheid; welzijn; welvaart; welstand; behaaglijkheid; gerieflijkheid; welbehagen; schik
Wiktionary:
- bien-être → welzijn

French

Detailed Translations for bien-être from French to Dutch

le bien-être (santé)
de gezondheid; het welzijn
- gezondheid [de ~ (v)] noun
- welzijn [het ~] noun
le bien-être (prospérité; bonne santé)
de welvaart; de welstand
- welvaart [de ~] noun
- welstand [de ~ (m)] noun
le bien-être (confort)
de behaaglijkheid; gerieflijkheid
- behaaglijkheid [de ~ (v)] noun
- gerieflijkheid [znw.] noun
le bien-être (satisfaction)
het welbehagen
- welbehagen [het ~] noun
le bien-être (contentement; satisfaction; joie)
de schik
- schik [de ~ (m)] noun

Noun	Related Translations	Other Translations
behaaglijkheid	bien-être; confort	aise; commodité; confort
gerieflijkheid	bien-être; confort	aisance; commodité; facilité
gezondheid	bien-être; santé
schik	bien-être; contentement; joie; satisfaction
welbehagen	bien-être; satisfaction	bonheur suprême; euphorie; extase; grande félicité
welstand	bien-être; bonne santé; prospérité
welvaart	bien-être; bonne santé; prospérité	bonheur; félicité; prospérité
welzijn	bien-être; santé	bonheur; bonne fortune; félicité; prospérité; salut; succès