Summary
French to Dutch: more detail...
- rosser:
-
Wiktionary:
- rosser → afranselen, afrossen, dorsen, meppen, toetakelen
French
Detailed Translations for rossons from French to Dutch
rossons form of rosser:
rosser verb (rosse, rosses, rossons, rossez, rossent, rossais, rossait, rossions, rossiez, rossaient, rossai, rossas, rossa, rossâmes, rossâtes, rossèrent, rosserai, rosseras, rossera, rosserons, rosserez, rosseront)
-
rosser (assécher; sécher; donner une raclée à; mettre à sec)
-
rosser (flanquer une rossée à; donner une raclée à; donner une rossée à)
afrossen; in elkaar timmeren; aframmelen; in elkaar rammen; 'n aframmeling geven-
in elkaar timmeren verb (timmer in elkaar, timmert in elkaar, timmerde in elkaar, timmerden in elkaar, in elkaar getimmerd)
-
in elkaar rammen verb (ram in elkaar, ramt in elkaar, ramde in elkaar, ramden in elkaar, in elkaar geramd)
-
'n aframmeling geven verb
-
rosser (rouer de coups; tabasser; châtier; fouetter; amocher; donner une raclée; étriller; flageller; boxer; donner une raclée à)
aftuigen; aframmelen; in elkaar timmeren; afrossen; toetakelen; afranselen-
in elkaar timmeren verb (timmer in elkaar, timmert in elkaar, timmerde in elkaar, timmerden in elkaar, in elkaar getimmerd)
-
rosser (tabasser; rouer de coups; donner une raclée; mettre des coups)
Conjugations for rosser:
Présent
- rosse
- rosses
- rosse
- rossons
- rossez
- rossent
imparfait
- rossais
- rossais
- rossait
- rossions
- rossiez
- rossaient
passé simple
- rossai
- rossas
- rossa
- rossâmes
- rossâtes
- rossèrent
futur simple
- rosserai
- rosseras
- rossera
- rosserons
- rosserez
- rosseront
subjonctif présent
- que je rosse
- que tu rosses
- qu'il rosse
- que nous rossions
- que vous rossiez
- qu'ils rossent
conditionnel présent
- rosserais
- rosserais
- rosserait
- rosserions
- rosseriez
- rosseraient
passé composé
- ai rossé
- as rossé
- a rossé
- avons rossé
- avez rossé
- ont rossé
divers
- rosse!
- rossez!
- rossons!
- rossé
- rossant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles
Translation Matrix for rosser:
Synonyms for "rosser":
Wiktionary Translations for rosser:
rosser
verb
rosser
-
(familier, fr) battre quelqu’un violemment, le rouer de coups.
- rosser → afranselen; afrossen; dorsen
verb
-
hard slaan
-
iemand zo mishandelen dat hij of zij zichtbaar lichamelijk letsel heeft
External Machine Translations: