Summary
French to Dutch: more detail...
- séparé:
-
Wiktionary:
- séparé → afzonderlijk, gescheiden, afgezonderd, afgezonderde, apart
French
Detailed Translations for séparé from French to Dutch
séparé:
-
séparé (séparément; seul; particulier; solitaire; indépendant; à part; autonome)
-
séparé (en deux; séparément)
uit elkaar; uiteen; uitelkaar; vaneen; van elkander; uit elkander; van elkaar-
uit elkaar adj
-
uiteen adv
-
uitelkaar adj
-
vaneen adv
-
van elkander adj
-
uit elkander adj
-
van elkaar adj
-
-
séparé (dissolu; divorcé)
ontbonden; opgeheven; uiteengevallen; uiteengegaan-
ontbonden adj
-
opgeheven adj
-
uiteengevallen adj
-
uiteengegaan adj
-
-
séparé (à part; isolé)
-
séparé (à part; isolé)
-
séparé (à part)
-
séparé (à part)
Translation Matrix for séparé:
Synonyms for "séparé":
Wiktionary Translations for séparé:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• séparé | → afzonderlijk; gescheiden; afgezonderd; afgezonderde | ↔ separate — apart from; not connected to |
• séparé | → apart | ↔ separat — getrennt voneinander, getrennt von etwas |